NL
.
Zwemslag
Zwemslag
Tijdens de zomer kan het heet worden. Het is dan meestal de verkoeling die we opzoeken. Habiba moet telkens terugdenken aan drie ingrijpende gebeurtenissen, die zich over een periode van tweeëntwintig jaar afspeelden. Of hoe ze telkens haar hart vasthoudt wanneer ze het zwembad betreedt.

De onthaaldame pikte er enkele jongens uit. Die werden gevraagd hun rugzak te openen om hun zwembroek te tonen.
"Waarom moeten ze hun zwembroek laten zien?" vroeg ik verwonderd, dit had ik nog niet meegemaakt met mijn groep als kinderbegeleider.
"Omdat er nieuwe maatregelen zijn rond zwembroeken, en zij hebben dikwijls niet de juiste zwemkledij bij. Het heeft met hygiëne te maken",
Ik probeerde eerst te plaatsen wat er mis was met die uitspraak.
"Kan je het niet aan alle kinderen vragen?" reflecteerde ik dan geërgerd.
De dame reageerde niet.
Het werd een beeld dat nog steeds op mijn netvlies gebrand staat: hoe Ahmed, Avdulla, Sofian, Rayan, Karim, Brahim en Atif -allen tussen zes en negen jaar- één voor één braaf hun rugzakje open deden en hun zwembroek lieten zien. Sofie, Leander, Alma, Dimitri, Rachida en Féline stonden aan de kant te wachten tot dit tafereel voorbij kabbelde.
Vijftien jaar geleden

    De badmeester gebood Youssef te bewijzen dat hij kon zwemmen. "Je hebt gezien dat ik het kan, mag ik dan nu gaan spelen?" vroeg Youssef nadat hij twee banen getrokken had. "Nee, jij blijft zwemmen", antwoordde de badmeester.

Anna, Margot en mijn neefje Youssef spetterden in het kleuterbad, daar was het niet te diep en niet te ondiep. Een plek waar kinderen zich als vissen in het water voelden.
De badmeester gebood Youssef te bewijzen dat hij kon zwemmen.
"Je hebt gezien dat ik het kan, mag ik dan nu gaan spelen?" vroeg Youssef nadat hij twee banen getrokken had.
"Nee, jij blijft zwemmen", antwoordde de badmeester.
En hij zwom en zwom, zijn toen elfjarige lijfje hijgend in het water. Na twintig minuten wisselden de badmeesters van shift, en kon Youssef met zijn vriendinnetjes gaan spelen. Hij voelde zich opgelucht.

Vorige week -toen we samen in de zon zaten- vroeg ik hem nog eens naar het incident, en of hij er soms nog aan denkt. Hij haalde zijn schouders op. Ik gaf hem zo een stevige knuffel dat het aangevoeld moet hebben als een knellende zwemband.
Anderhalf jaar geleden

De dame die de gangen schoon hield stond als een militair naast de jongens, die hun spullen opbergden in de lockers. Benen gespreid en armen overeen, elke beweging hield ze nauwlettend in het oog. Ik zag het in mijn ooghoek gebeuren terwijl ik voorbij wandelde, mijn moederhart kromp ineen.

Ik liet me in het water zakken. Na vier lengtes schoolslag sprong één van de jongens te wild van de startblok, een andere spetterde te hard in het diepe water, nog een andere deed iets wat in het rijtje paste maar dat ik me niet meteen kan herinneren. Ze werden alle vijf gevraagd het zwembad te verlaten. Een van de jongens argumenteerde dat het niet eerlijk was omdat hij maar één verwittiging had gekregen, de badmeesters argumenteerden dat ze er drie hadden gegeven voor de groep en dat dat genoeg was.
Ik zwom dichterbij en vroeg de badmeesters waarom ze zo streng waren.
"Het is elke keer hetzelfde met hen, ze zorgen voor overlast", snauwde een van hen.
De jongen met grote ogen riep verontwaardigd dat het hun eerste bezoek was, zijn maatje met fleurige zwembroek corrigeerde dat hij hier ooit al wel een keertje geweest was.
Ik vroeg de badmeester wat hij bedoelde met 'hen'. Hij staarde me aan, met een blik waar ik de vinger nog steeds niet op kan leggen.
"Ik heb het recht hier te zijn, ik heb niets fout gedaan!" verdedigde een van de jongens zich, hij deed me wat aan mijn vader denken met die frons op zijn voorhoofd. Het viel me op hoe hard hij trilde. Ik fluisterde tegen hem in het Marokkaans dat hij het zich niet te hard moest aantrekken, ook al was het niet eerlijk.

De badmeesters dreigden ermee de politie te bellen. Ik had nooit gedacht dat dat effectief zou gebeuren.

Ze waren met twee in hun blauwe uniform, het zwembad voelde plots aan als een plaats delict. Ik wist niet meer goed of ik nu de crawl, vlinderslag, schoolslag of rugslag al had gedaan. En eigenlijk kon het me ook niet meer zoveel schelen. Ik vroeg me plots af waarom ik al die jaren naar datzelfde zwembad bleef komen.

"En nu maar hopen dat we hen nooit meer zien!" hoorde ik een badmeester snuiven tegen één van de agenten. Ik hoorde het terwijl ik voorbij wandelde, mijn burgerhart kromp ineen.

Onder de douche stonden de jongens zich af te spoelen. De jongen met de frons in zijn voorhoofd knikte me toe, ik glimlachte troostend terug.
Ze vroegen zich luidop af naar welk zwembad ze nu nog konden gaan, want gelijkaardige taferelen speelden zich blijkbaar ook af in andere zwembaden.
Ik stelde me luidop de vraag waarom de politie de moeite had genomen om helemaal tot daar te komen. Ik vertelde hen dat ze hier zelfs klacht voor konden indienen, maar dat ze dan wel iemand moesten meebrengen die meerderjarig was. (De kans zat er wel in dat ze het verhaal van enkele elf- en twaalfjarigen niet meteen zouden geloven.)

"Klacht indienen? Bij de politie dan?" vroeg de guitigste onder hen me smalend.
Mijn troostende glimlach plooide zich in een grinnik.

In het kleedhok herhaalde het tafereel zich in mijn hoofd. Hoe de ene jongen met de frons zo trilde, en ik een van de anderen helemaal niets had horen zeggen. Hoe de badmeesters er als watergeuzen bovenuit torenden. En hoe de jongens als tranen een voor een naar de douche druppelden nadat de politie kwam. De blauwe verf op de deuren van het pashok stonden me ineens niet meer aan.

"Mij zie je hier nooit meer!" herkende ik plots de stem van de jongen met grote ogen, het galmde door de natte gang.

"Dat is goed nieuws!" riep de dame die de gangen schoon hield zelfvoldaan terug.

Ik kleedde me aan en wandelde buiten met een frons op mijn gezicht.
Terug