NL
.
Racisme in het onderwijs
Racisme in het onderwijs
Het regende reacties toen we onlangs een artikel publiceerden over het belang van een inclusieve en dekoloniale lerarenopleiding. Reden voor Kif Kif om eens in enkele klassen en leraarskamers te duiken. Is er ruimte voor het integreren van racisme en het koloniale verleden van België in het lessenpakket? En wat maakt dat (aspirant-)leerkrachten racisme wel of niet kunnen aankaarten binnen het team?

Leerkrachten aan het woord
Kif Kif vroeg een ex-studente in het lerarenonderwijs, een leerkracht uit het secundair onderwijs en een ex-leerkracht getuigenissen in te zenden. Zij schetsen een somber beeld van ontbrekend structureel antiracismebeleid, en een grote druk op leerkrachten die het probleem wél willen aanpakken.

De studente lager onderwijs
Nora studeerde af met een bachelor lager onderwijs aan de Hogeschool-Universiteit Brussel. De focus tijdens de opleiding lag in het uitwerken van specifieke inhoudelijke thema's, maar racisme en dekolonisatie kwamen daarbij niet aan bod. Ook aandacht over het omgaan met kinderen die uit minder geprivilegieerde sociale klassen komen bleef uit, alsook handvatten van hoe je hun leefwereld kan implementeren in de leerstof.

"Er is geen sensibilisering rond die problematiek, mijn grootste zorg is dat kinderen niet de waarheid leren, waardoor de westerse manier van denken zich blijft reproduceren en er nog steeds racisme is omdat we dat niet leren erkennen." legt Nora uit.

Het lessenaanbod werd niet in vraag gesteld, noch door haar, noch door haar medeleerlingen. Er werd gewerkt met grote, weinig diverse groepen voornamelijk witte studenten. Het was pas na haar studies dat ze besefte waarom ze zich niet op haar plaats voelde tijdens de opleiding. "Ik wilde geen leerkracht worden op die manier, lesgeven moet op een andere manier gebeuren. Alle problemen rond racisme beginnen bij educatie. Als dat probleem volledig genegeerd wordt, als je dat niet aanleert, dan mis je je doel." zegt Nora. "Er zijn nog dingen die ik niet begrijp. De enige genocide die aandacht kreeg was de holocaust, het was pas nadien dat ik me realiseerde dat er veel meer genocides zijn geweest. Waarom krijgen die geen aandacht? Alsook de migratiestroom van de jaren '60 ingezet omdat België op zoek was naar goedkope buitenlandse arbeidskrachten voor onder andere de mijnbouwindustrie, red. kwam niet aan bod, en als je verder wil kijken: wat met de ondertussen derde generatie Belgen met een migratieachtergrond?"

Nora besloot nadien Agogiek te gaan studeren en zo andere kansen op te zoeken. In die opleiding kwamen sociale ongelijkheid, filosofie en de erbarmelijke situatie van mensen op de vlucht wel aan bod, en werd ze uitgedaagd om hierover kritisch na te denken.

"Wanneer je een volledige problematiek niet meekrijgt in je opleiding, wordt het een blinde vlek. Leerkrachten hebben veel invloed; wat je leert in je opleiding kan juist maken dat je open-minded wordt, dat je gestimuleerd wordt. Er ontbreken gewoon bepaalde belangrijke aspecten. Je leert niet om op een andere manier naar het leven te kijken, en dus ook niet hoe je je leerlingen op een andere manier naar de wereld kan doen kijken."

De leerkracht middelbaar onderwijs
Oscar geeft momenteel les in één van de Don Bosco scholen. "Thema's als racisme en dergelijke komen zelden aan bod. 'Onze mannen', zoals de leerlingen steeds worden omschreven, worden eerder als een soort hulpeloze, verwaarloosde en ongemotiveerde jongeren aanzien die hoogstwaarschijnlijk nergens zouden komen zonder de hulp en de 'kansen' die we hen bieden. Hoewel je moeilijk kan ontkennen dat er leerlingen zijn waarbij de thuissituatie schrijnend is, lopen er naar mijn inzien toch een heleboel leerlingen rond die enorm veel potentieel hebben, maar waar niets mee wordt gedaan, omdat de verwachtingen op voorhand al zeer laag liggen."

Oscar getuigt ook over de verklaringen die gegeven worden wanneer leerlingen zich slecht gedragen of de resultaten zwak zijn. "De ouders zijn er niet mee bezig," "ze willen niet," "hij grijpt zijn kansen niet," "hij heeft geen basiskennis en kan geen Nederlands." De opmerkingen van sommige leerkrachten in de leraarskamer gaan nog verder. "Ik geef toe dat ik eigenlijk wel racistisch ben", "mijn zwarte leerlingen kan je maar met twee dingen actief krijgen: muziek en seks. Voor de rest doen ze niets" en "ik wil niets zeggen, maar het is weeral een m", zijn maar enkele van de zeer schokkende uitspraken die hij van zijn collega's te horen kreeg. Racistische vooroordelen zijn zo wijdverspreid binnen het team dat het zeer moeilijk is voor de enkeling die ze willen tegenspreken, om hun mond open te doen, geeft Oscar aan.

Tijdens zijn vrije of extra uren probeert Oscar racisme als thema aan bod te laten komen. Maar een vaste plek krijgt dit onderwerp niet. Dit werd hem vooral duidelijk op een examen maatschappelijke vorming waar hij toezicht hield. De vraag luidde: "Welke protestbeweging werd er gestart na de dood van George Floyd?" Het antwoord was hier volgens de leerkracht Black Lives Matter, hoewel Black Lives Matter al veel langer bestaat en werd opgestart na de dood van Treyvon Martin in 2012. Naast het gebrek aan de professionaliteit van zo'n vraag, toont het voor Oscar ook aan hoe weinig ruimte dit thema krijgt.

"Ik worstel heel erg over hoe ik hiermee moet omgaan. De afwezigheid van dit onderwerp in een school waar zoveel leerlingen met een migratieachtergrond aanwezig zijn, is in mijn ogen een ontkenning van het belang of zelfs bestaan ervan. De school acht racisme daarmee relatief, wat mij erg terughoudend maakt om dit aan te kaarten."

De ex-leerkracht onthaalonderwijs
Mirjam heeft lesgegeven in het onthaalonderwijs OKAN en NT2. Ze ziet dat er stapjes worden gezet in het onderwijs op vlak van diversiteit en inclusie, net zoals in vele andere domeinen van de samenleving. Het is volgens haar wel een aandachtspunt geworden, en Mirjam is er zeker van dat meer leerkrachten 'wakker' zijn geworden na de moord op George Floyd en dat de aandacht voor het thema is vergroot na de Black Lives Matter-protesten. Maar nog al te vaak ziet ze dit oppervlakkig vertaald worden naar niets meer dan tokenism in het lesmateriaal. Foto's en afbeeldingen in de stijl van United Colours of Benetton in schoolboeken bijvoorbeeld.

Of een handboek Engels waarin er een stuk tekst gewijd wordt aan de befaamde Martin Luther King met daarbij een foto van een zwarte man die er allesbehalve op lijkt. Mirjam getuigt over een situatie tijdens een observatieles: "Toen de zwarte leerlingen hier een opmerking over maakten, suste de leraar hen door te zeggen dat het gewoon een onduidelijke foto was."

Het blijft niet bij een eenmalig voorval. Ook tijdens een andere observatieles in een stedelijke secundaire school was Mirjam getuige van een conversatie die de wenkbrauwen deed fronsen. Een (witte, niet-moslim) leerlinge merkte op dat er in het reglement stond dat ze geen lange rokken tot aan de enkels mogen dragen op school. Ze betreurde dit, omdat het op dat moment wel super trendy was. De leerkracht antwoordde: "Ah, misschien kan je eens naar de directie gaan en vragen of het aangepast kan worden? Dat zal wel geen probleem zijn." De enige reden waarom lange, 'traditionele' rokken niet toegelaten worden op de school, is uiteraard omdat het 'moslimkledij' is. Mirjam vindt dit ongelooflijk islamofoob. "Zou de leerkracht een moslimleerlinge ook zo aangemoedigd hebben?"

De topics van gendergelijkheid, seksisme en genderdiscriminatie komen gemakkelijker aan bod. Racisme en het koloniaal verleden blijven de 'olifanten in de klas en de lerarenkamer'.

Bovendien heeft ze ook ervaren dat sommige directies hardnekkig blijven vasthouden aan bepaalde tradities. Zwarte piet die moet blijven, en de jaarlijkse sportdag die echt niet kan verplaatst worden, ook al valt die tijdens de ramadan en is er een overgrote meerderheid van de leerlingenpopulatie moslim. "De leraarskamers en het lesmateriaal zijn zeer wit, maar kijk je naar buiten, dan bulkt de speelplaats tijdens de pauze van de diversiteit. Deze segregatie binnen scholen is een probleem."

Tijdens een interimopdracht in een provinciale school in Antwerpen, merkte ze tot haar verbazing op dat het N-woord meermaals ongecensureerd in het handboek Nederlands stond dat ze moest gebruiken (Frappant, Uitgeverij Pelckmans). Ze legde het voor bij de coördinator en bij directie maar er werd geen enkele actie ondernomen. "Sla die oefening dan maar over," werd gezegd. Thuis heeft ze dan een klachtenmail naar Unia gestuurd, maar volgens het gelijkekansencentrum was er geen duidelijke indicatie van 'aanzetten tot haat of raciaal geweld', dus werd er niets mee gedaan. In de klas heeft ze dan maar kort gekaderd waarom ze de oefening niet gingen maken.
 
Als er passages, teksten of afbeeldingen in het lesmateriaal voorkwamen die Mirjam ongepast, ontoereikend oftewel ronduit racistisch vond, dan deed ze de moeite om die te verwerken of alternatief materiaal te voorzien. Daar kroop kostbare tijd in die ze niet altijd had. In een handboek NT2 waar ze recent nog mee moest werken, staat een artikeltje gewijd aan de geschiedenis van België. Geen woord over Leopold II of Congo. Die info heeft ze zelf toegevoegd aan de Powerpoint.

Mirjam vindt dat je het de leerkrachten niet geheel kwalijk kan nemen dat ze geen tijd of energie hebben om hiermee bezig te zijn naast hun uren, ze zijn al overwerkt. "Als leerkracht doe je al heel vaak avond- en weekendwerk. Het leerkrachtenberoep is zwaar en belastend, zeker als je het goed wil doen. Als we effectief scholen willen dekoloniseren en een duurzaam antiracismebeleid willen invoeren, moeten daar middelen voor vrijgemaakt worden en moet de overheid een prioriteit maken van een inclusief en gelijk onderwijs. Nu komt het aan op de inspanningen van de individuele leerkracht die niet rond deze thema's is opgeleid."

Grote Vlaamse onderwijsongelijkheid
Ondertussen behoort de kloof tussen de leerprestaties van leerlingen met en zonder migratieachtergrond in Vlaanderen tot de grootste van Europa. Zowel Brussel als Wallonië doen het veel beter op vlak van onderwijsgelijkheid. Op basis van het laatste specifieke PISA-rapport (PISA in Focus: Migratie) is de kloof in de wiskundescores tussen leerlingen met en zonder migratieachtergrond in Vlaanderen twee keer zo groot als in Franstalig België, en drie keer zo groot als het gemiddelde van de OESO-landen. Ook zorgwekkend is dat die kloof in Vlaanderen als een van de weinige regio's nauwelijks verkleind wordt tussen de verschillende generaties kinderen met een migratieachtergrond. De algemene kloof tussen leerlingen met en zonder migratieachtergrond in Vlaanderen werd in de afgelopen twintig jaar wel kleiner, vooral omdat leerlingen zonder migratieachtergrond slechter zijn gaan presteren.

Mirjam vindt het allemaal heel pijnlijk. "Er wordt haast nooit gesproken over racisme in het lesmateriaal van OKAN en NT2-klassen, het 'R-woord' blijft een groot taboe. En dit terwijl anderstalige nieuwkomers hier onvermijdelijk mee te maken zullen krijgen tijdens hun leven in België. Hebben zij niet het recht om te weten welk onrecht mensen met een migratieachtergrond hier ervaren? Of verbergen we dat liever?"

Kif Kif vroeg de Vlaamse onderwijskoepels om een reactie op de getuigenissen. We stelden hen ook de vraag welke maatregelen zij nemen om racisme op school tegen te gaan. Volgende week zullen we hen, in het tweede deel van deze reeks, daarover aan het woord laten. Ook kammen we de beleidsdocumenten uit, op zoek naar een antiracisme-aanpak. Vervolgens gaan we op zoek naar manieren waarop racisme structureler aangepakt kan worden, en naar wat ouders zelf kunnen doen.

Acuut probleem voor leerlingen, abstractie voor het beleid?
We legden de getuigenissen voor aan de verschillende Vlaamse onderwijskoepels. Van het Gemeenschapsonderwijs (GO!), de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG), het Katholiek Onderwijs en het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers (OKO) ontvingen we reactie. Provinciaal Onderwijs Vlaanderen reageerde niet op onze vragen.

Geen concrete maatregelen
Opvallend is dat de reacties van de onderwijskoepels die we wél ontvingen, nauwelijks concrete maatregelen tegen racisme bevatten, maar voornamelijk ingaan op het onderwerp 'diversiteit'. Diversiteit wordt door de koepels geschetst als een grote uitdaging die we allemaal samen moeten aangaan. Doordat zeer veel verschillende vormen van onderdrukking onder dit containerbegrip worden geschaard, blijven de beleidsteksten en de reacties op onze getuigenissen zeer algemeen.

Zo reageert directeur pedagogische begeleiding van onderwijskoepel OVSG Walentina Cools op onze vragen over racisme in het onderwijs met een antwoord over 'diversiteit', zonder daarin het woord racisme maar te benoemen. "Onze stedelijke en gemeentelijke basis- en secundaire scholen kennen vaak een divers publiek. Waar dat vroeger vooral in de centrumsteden het geval was, hebben nu ook meer landelijk gelegen scholen een diverse leerlingenpopulatie en dat zien we in het stedelijk en gemeentelijk onderwijs als een meerwaarde, als een positief gegeven," aldus Cools.

"Dat onze scholen daar best sterk in zijn, leiden we af uit de resultaten van de doorlichtingen door de onderwijsinspectie: bij de beoordeling op 'diversiteitscultuur' scoren van al onze scholen die de afgelopen twee jaar doorgelicht werden, 85 volgens de verwachting en overstijgt 15 de verwachtingen, wat betekent dat ze een good practice zijn voor andere scholen," schrijft Cools verder. "Het klopt dat niet alle leerkrachten zich voldoende voorbereid voelen om met een voor hen soms nieuwe context om te gaan. Daarom organiseren we bijvoorbeeld de vorming 'Effectief lesgeven in diversiteit' die leraren hierin sterker maakt," voegt ze toe.

Waar die scholen dan concreet sterk in zijn of zich niet op voorbereid voelen, wordt uit de reactie niet duidelijk. In plaats van een aanpak van het racismeprobleem wordt enkel gesproken over 'omgaan met diversiteit'. Die diversiteit gaat volgens de 'beginselverklaring neutraliteit' van de OVSG over "filosofische, levensbeschouwelijke en religieuze overtuiging, sociale, etnische en talige achtergrond, nationaliteit, huidskleur, gender en seksuele voorkeur." Door racisme met al die andere intermenselijke verschillen onder te brengen in een containerbegrip, wordt de onderdrukking van mensen van kleur gereduceerd tot een 'uitdaging voor iedereen'.

Meer diversiteit, maar ook minder racisme?
Ook wil de OVSG 'meer diverse' leraren aantrekken. "Dat het lerarenkorps te weinig divers is, is ook een van onze bezorgdheden. In de onderhandelingen met de overheid over het lerarenberoep pleiten we er telkens voor dat we meer jongeren en meer diverse profielen moeten aantrekken voor de opleiding en de job, zodat de leraar voor de klas de samenstelling van de klas beter weerspiegelt," aldus Cools.

Uit de getuigenissen blijkt dat leraren die bekommerd zijn om het probleem van racisme, zich niet veilig voelen om racisme aan te kaarten en te bespreken. Ook tiert racistisch (verbaal) geweld welig in de lerarenkamers. Zonder een duidelijke aanpak van racisme, zou het aantrekken van meer 'diverse' leerkrachten er juist voor kunnen zorgen dat meer leerkrachten in die onveilige situatie terechtkomen.

Het Katholiek Onderwijs (KO) benoemt racisme in haar reactie wel, maar komt ook niet met concrete antiracismemaatregelen. De nadruk in de reactie ligt ook hier op diversiteit en verbinding, en het onderdrukkende karakter wordt gerelativeerd door begrippen als 'verdraagzaamheid' en 'omgaan met verscheidenheid'. Het KO organiseerde in april dit jaar wel een 'Dag van de Interculturele Geschiedenis', waarbij ook het koloniale verleden aan bod kwam. De bedoeling hiervan is dat leerkrachten geschiedenis die kennis vervolgens gebruiken om hun lespraktijk te verbeteren. Een stap in de goede richting. De onderwijskoepel verwijst verder nog naar het 'Vademecum Zorgbreed en Kansenrijk Onderwijs', en naar Zill, het leerplan van het basisonderwijs, waar 'kaders, materialen en vorming met betrekking tot het thema diversiteit' en 'tegengestelde groepsbelangen en vrees voor het vreemde' aan bod komen. Helaas blijkt uit het het antwoord op onze vragen geen concreet en specifiek antiracismeplan.

"Katholiek Onderwijs Vlaanderen is ervan overtuigd dat we in de gesprekken met leerlingen, ouders, leerkrachten en scholen het verschil moeten aanvaarden en erkennen. Dat we elkaar moeten durven ontmoeten en in dialoog gaan. Dat is geen eenvoudige opdracht. Het betekent immers dat we grenzen moeten benoemen, verduidelijken maar ook moeten kunnen verleggen in wederkerigheid", sluit de woordvoerder af.

Het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers (OKO) noemt geen enkele concrete maatregel om racisme tegen te gaan, en houdt het bij een zeer beknopte reactie: "Voor de vier kleine onderwijsverstrekkers Federatie Steinerscholen, Fopem, Ipco en Voop, die samenwerken binnen het Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers (OKO), is het werken aan bewustwording op vlak van racisme een thema dat in de scholen en op de klasvloer een prioritaire plaats inneemt. Schoolbesturen, directies en leraren blijven zich inzetten om racisme geen plaats te geven binnen het onderwijslandschap", schrijft vertegenwoordiger Johan Roeyaerd. Hoe OKO dat hoopt te bewerkstelligen, wordt niet toegelicht.

Volgens afgevaardigd bestuurder Raymona Verdyck van het Gemeenschapsonderwijs (GO!) ligt de strijd tegen racisme en discriminatie het GO! 'nauw aan het hart': "We zien dit als een kernopdracht voor elke onderwijsprofessional. Elk van onze collega's draagt er zorg voor dat onze scholen veilige leer- en leefomgevingen zijn waar élke leerling alle kansen krijgt om zich volledig te ontplooien. Elke collega engageert zich expliciet om actief op te treden tegen vormen van discriminatie of uitsluiting op basis van geslacht, geaardheid, etniciteit, overtuiging en andere kenmerken," aldus Verdyck. Echter, het GO! zelf werd al meermaals veroordeeld voor discriminatie vanwege het algemene hoofddoekverbod in haar scholen.

"We ondersteunen onze scholen daar ook in, onder andere door instrumenten te ontwikkelen om met thema's als racisme en discriminatie aan de slag te gaan: een leerlijn actief burgerschap, een handleiding 'omgaan met diversiteit' en een instrument ter ondersteuning van gelijke onderwijskansen in scholen", voegt Verdyck nog toe.

In een uitgebreidere bijlage bij hun reactie geeft het GO! een opsomming van een aantal verschillende manieren waarop zij aandacht besteden aan onderwerpen die, direct of indirect, gelinkt zijn aan racisme. Zo geeft men onder meer aan dat in het pedagogisch project (PPGO) 'de universele rechten van de mens worden geëerbiedigd' en 'actief oproept op te treden tegen vormen van discriminatie'.

De angst voor het R-woord
Het valt op dat het woord racisme, net als in het lesmateriaal ook in de reacties van de onderwijskoepels gemeden wordt, en wordt vervangen door andere termen als 'discriminatie' en 'diversiteit'. Het onderwerp veranderen van racisme naar diversiteit is contraproductief, aangezien het hier gaat over twee verschillende dingen. Er wordt meermaals gemeld in de reacties dat er in dialoog moet worden gegaan, samengewerkt moet worden en dat een oplossing van twee kanten moet komen. De veronderstelling dat er twee kanten zijn, is problematisch. Als het op onderwijs aankomt, zou iedereen aan dezelfde kant moeten staan, en samen bekijken hoe racisme en de leerstof aangepakt moeten worden. Iederéén is onderdeel van 'diversiteit', niet enkel diegenen die slachtoffer zijn van racisme.

Na de reacties van de onderwijskoepels is nog niet opgehelderd in hoeverre er effectief wordt gewerkt aan een antiracismebeleid. Wel duidelijk is dat de inspanningen die de koepels zeggen te leveren, op de werkvloer onvoldoende merkbaar zijn. In een volgend artikel zullen we daarom de documenten doorspitten die ten grondslag liggen aan het beleid van de verschillende onderwijskoepels. Ook raadplegen we experts die ons helpen wegwijs te worden in het kluwen van vage en door elkaar heen gebruikte begrippen.

Klik hier voor het volledige artikel.

Terug