NL
.
Achttien jaar na de moord op de ouders van Kenza Isnasni: 'Het racisme is niet weg'
Bron: Bruzz
Achttien jaar na de moord op de ouders van Kenza Isnasni: 'Het racisme is niet weg'
Achttien jaar na de racistische moord op het echtpaar Ahmed en Habiba Isnasni in de Vanderlindenstraat in Schaarbeek, dreigt de collectieve herinnering te vervagen. “We mogen niet vergeten wat de Marokkaanse gemeenschap voor de stad en het land heeft betekend,” zegt dochter Kenza Isnasni.

Het waren de loden jaren van Schaarbeek. Eerst met Roger Nols (FDF), later met ex-commissaris Johan Demol (Vlaams Blok). Racisme en xenofobie bleken electoraal goud. In de spraakmakende RTBF-reportage Au Nom de la Loi zien we hoe oudere Brusselaars eind jaren 1990 in een achterafzaaltje hun gal spuwen over de migranten. Ze worden omringd door kopstukken van het toenmalige Brusselse Vlaams Blok Erik Arckens, Frédéric Erens, Patrick Sessler en Johan Demol.

Ook Hendrik Vyt neemt het woord. De zeventiger komt op voor het patriottisme. Voor de Belgen die gevochten hebben voor het land. Hij laakt de migranten die ons dat allemaal zullen ontnemen. We zien Johan Demol instemmend knikken. Het zijn zijn kiezers. Het is een politiek discours dat aanslaat en in Brussel electoraal zal lonen.

Drie jaar na die reportage komt Hendrik Vyt opnieuw in beeld. Op 7 mei 2002 dringt de man om 4 uur 's ochtends met een wapen het appartement van zijn onderburen binnen. Hij schiet. Ahmed Isnasni, 47 jaar, en Habiba El Hajji, 45, komen om. Vyt steekt het huis in brand en zal zelf omkomen, bevangen door de rook. De twee zoontjes van het koppel, Yassine en Walid, zijn levensgevaarlijk gewond, maar overleven het drama. Ook dochter Kenza, 18, kan aan de dood ontsnappen.

De moord veroorzaakte veel ophef in de buurt. Vyt bleek gewelddadig. De politie was meermaals tussenbeide moeten komen tijdens incidenten met de buren, maar had niet kunnen verhinderen dat hij een Marokkaans gezin koelbloedig vermoordde.

Elk jaar worden aan het huis in de Vanderlindenstraat nog bloemen gelegd door familie en nabestaanden. “Maar dat konden we dit jaar niet,” zegt Kenza Isnasni. “Door de lockdown.” Isnasni zit zelf vast in Marokko. Ze verdeelt haar tijd tussen Laken en Marrakesh, waar ze met haar man in de heuvels van de Atlas een bioboerderij uitbaat en waar yogacursussen worden gegeven.

Ze heeft nu een stichting opgericht om de racistische moord op haar ouders te herdenken. “Het idee leefde al langer,” zegt Isnasni. “Er is een hele generatie, waar mijn ouders deel van uitmaakten, die naar België is geëmigreerd om het land mee op te bouwen. Het is een deel van de geschiedenis van ons land dat we niet mogen vergeten. Jammer genoeg is het voor mijn ouders slecht afgelopen. De dodelijke schietpartij was een drama dat Schaarbeek hard heeft getroffen. Maar we zien intussen ook dat we snel vergeten. Tegelijkertijd is het racisme in onze samenleving niet weg. We zijn vijftig jaar na het begin van de Marokkaanse migratie - er is een vierde generatie, maar ook die ontsnapt niet aan xenofobie en discriminatie.”

Is het racisme nog zo sterk aanwezig in Brussel? Er lijkt meer vermenging, meer contacten tussen de verschillende gemeenschappen. Het is ook moeilijk om vandaag xenofoob te zijn in een kosmopolitisch Brussel.
Kenza Isnasni:
Racisme heeft vele gezichten. Er is het primaire racisme. Dat van: ‘Ik moet je niet, want je hebt een andere huidskleur.' Het is het racisme waar mijn ouders slachtoffer van zijn geworden. Misschien is dat naar de achtergrond gedreven. Maar er is ook het institutionele racisme: het uitsluiten van bepaalde bevolkingsgroepen, op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld, of op de woonmarkt.
En er is ook het heel politieke racisme. Extreemrechts neemt veel plaats in in het Belgisch parlement.

Een incident volstaat om het racistische verhaal gretig verder te verspreiden. Neem nu wat Adil is overkomen in Anderlecht. Hij komt om bij een aanrijding met een politiewagen. Ik heb de Facebook­pagina van het Vlaams Belang gezien. De commentaren die je daar leest, zijn beangstigend. Heel openlijk ook, zonder gêne. Nee, het racisme is niet weg.Dus ja, het is goed samenleven in Brussel vandaag, maar er is niet veel nodig om alle vooroordelen weer aan de oppervlakte te krijgen. En dan zwijg ik nog over de internationale context met leiders die de xenofobie niet onder stoelen of banken steken.

Wat kan je er tegen doen?
Isnasni:
We moeten het racisme aan de kaak stellen. Altijd opnieuw. We mogen het niet laten gebeuren. Er is een heel juridisch arsenaal om racisme en discriminatie aan te pakken, maar we zien nauwelijks veroordelingen. We zien ook dat politici niet meer reageren op het xenofobe discours.

Daarnaast is er een hele pedagogie nodig, over het samenleven, over het respect voor elkaar. Niet vanuit een romantisch idee van 'laten we samen in vrede leven', maar vanuit het idee dat we samen aan de maatschappij moeten bouwen, zoals mijn ouders en een hele generatie dat gedaan hebben door naar België te immigreren.

De Brusselse overheid spreekt al lang van een volwaardig migratie­museum. Er is een gesmaakt initiatief van Foyer, maar misschien mag het nog wat meer zijn?
Isnasni: Alles is goed om de migratiegeschiedenis levend te houden. Enkele burgers hebben er ook voor geijverd om een deel van de Vanderlindenstraat te veranderen in de Habiba-Ahmedstraat. Maar dat project zit nu in de koelkast.

Wat is er gebeurd?
Isnasni:
Burgemeester Bernard Clerfayt was heel enthousiast. Hij heeft het drama van dichtbij meegemaakt, hij was toen burgemeester. Onder waarnemend burgemeester Cécile Jodogne (sinds juli 2019, red.) is een buurtonderzoek gestart naar de naamsverandering, met, tot onze grote verrassing, een negatief resultaat. Wat wij aanklagen is de manier waarop dat onderzoek is gebeurd. Natuurlijk moet je niet achttien jaar na de feiten aan de bewoners vragen wat ze hiervan vinden. Ze weten niet wat er gebeurd is. Zoiets moet je met een echt participatieproject doen, waar ook wij bij betrokken zijn. We zullen nu zien of we het weer op de agenda kunnen krijgen.

U was achttien toen u in het Josaphatpark op de begrafenisplechtigheid van uw ouders het woord nam voor vijfduizend gelovigen, in het bijzijn van talloze hoogwaardigheidsbekleders. Hoe kijkt u daar vandaag naar?
Isnasni:
Dat moment zal ik nooit vergeten. Ik had maar één boodschap: dit mag nooit meer gebeuren. Er waren trouwens niet alleen moslims. Ik herinner me een man die de hele tijd tussen de moslims aan het bidden was, op zijn manier. Dat greep me naar de keel. Er was die dag een enorme solidariteit die me later veel geholpen heeft om rechtop te blijven staan. Vergeet niet dat ik plots alleen overbleef met mijn twee broertjes, die hun ouders hard nodig hadden.

U hebt uw verdriet kunnen ombuigen tot een positief maatschappelijk project. Hier in België met uw stichting, en in Marokko met een ecologisch project. Waar haalde u die kracht vandaan?
Isnasni:
Ik ben gelovig. Dat heeft me zeker geholpen. Ik hou ook erg van de natuur, die een soort van refuge is voor mij, waar ik kan mediteren. De natuur geneest. Maar ik geloof ook in de mens, liever dan te blijven hangen in mijn verdriet of haat.

Maar het verdriet is niet weg. Ik krijg nog altijd berichten van mensen die de moord op mijn ouders niet kunnen begrijpen. Die zich afvragen: hoe kan je iemand zo haten wegens zijn afkomst? Het houdt mensen duidelijk bezig. En dan trek ik me op aan de gedachte dat mijn ouders misschien niet voor niets gestorven zijn.

Klik hier voor het volledige artikel.

Terug