NL
.
'Alleen een dode vis gaat met de stroom mee'
'Alleen een dode vis gaat met de stroom mee'
In rapper en schrijver Akwasi (31) herkennen mensen vaak een oude ziel. Hij koestert dat beeld. Net als zijn ervaring dat één enkele passage je leven voor altijd kan veranderen.

Op zijn 14de, aan het begin van deze eeuw, ­begeeft Akwasi Owusu Ansah zich op een internetforum in een discussie over de stelling 'negerzoenen moeten blijven'. Zijn afkeer van die term komt hem te staan op reacties als 'tief op naar je eigen land', 'zwartjoekel' en 'kankerneger'. De boosheid die dat bij hem opwekt, zet hem aan tot schrijven, wat uiteindelijk leidt tot een theatervoorstelling, Negerzoenen, blanke vla, jodenkoeken.

Het besluit om zijn woede in woorden om te zetten, ziet hij als een beslissende wending in zijn leven. Tot die tijd wandelt de jonge Amsterdammer met Ghanese ouders dicht bij en soms op het verkeerde pad: 'Ik had vrienden die voor het snelle geld gingen door middel van drugs of roof. Fraude met bankpasjes was op dat moment hot. Ik heb ook wel eens hasj zitten verpakken en een extra telefoon gehad. Maar ik kreeg door dat ik wat te verliezen had, omdat ik mooie dingen kon maken.'

Zijn theatervoorstelling, waarin nogal wat negerzoenen, blanke vla en jodenkoeken onder de kracht van zijn poetry slam sneuvelen, draait om 'alle negatieve connotaties bij zwart: zwartrijden, zwart geld, noem maar op, terwijl blank juist rein en schoon betekent'. Door zijn tournee leert hij Nederland kennen: 'Heel tof, van Tiel tot Maastricht en van Sittard tot Apeldoorn.' Zo overwint hij eerdere tegenslagen uit zijn jeugd, zoals een advies 'vmbo basisberoepsgericht', ondanks een cito-score op havo/vwo-niveau: 'Ik had te maken met docenten die me graag in het verkeerde hokje wilden plaatsen. Ik zou ze nu graag mijn boek geven.'

Dat boek, Laten we het er maar niet over hebben, verschijnt in 2018, wanneer de inmiddels 31-jarige Akwasi, na het doorlopen van de toneelschool in Maastricht, faam heeft verworven als veelzijdig talent: rapper, schrijver, ­ acteur, presentator. Hij is ook vader. Dit jaar wordt hij lid van de Raad voor Cultuur, het adviesorgaan van de regering en het parlement op het gebied van kunst, cultuur en media. Hoe hij zichzelf ziet? 'Ik ben gewoon Akwasi. Je kunt me van alles noemen, maar als je één ding kiest, doe je me een beetje tekort. Ik vind het fijn dat mensen het moeilijk vinden me in te delen. Dan kan ik lekker onvoorspelbaar blijven.'

Zijn voornaamste leermeesters ziet hij in Marcus Garvey, 'een Jamaicaanse voorloper van Martin Luther King', en Bram Vermeulen, de zanger-cabaretier die met Freek de Jonge het duo Neerlands Hoop vormde. 'Een vraag die ik vaak krijg, is: hoe kun jij, een zwarte jongen uit de Bijlmer, zo'n oudere, witte man zo goed vinden? Een rare vraag. Ik vind het normaal: Shakespeare vind ik ook tof, of Ibsen. Maar ook Tupac. Waarom kan dat niet tegelijk?'
Wat is voor u een zinvol leven?

'Een zinvol leven is een gelukkig ­leven. Geluk kan in allerlei vormen komen. Wat ik vooral geloof, is dat je je vrij moet kunnen voelen. Geestelijk vrij. Dat geldt ook voor je omgeving - de mensen om je heen moeten met jou geestelijk vrij kunnen zijn, kunnen ademen. Dat is de voorwaarde om een zinvol, gelukkig ­leven te leiden. Dat begint dus bij ­jezelf. Je moet in vrede met jezelf zijn, alleen dan kun je je beste jij laten zien.'
Dus u zet niet de ander voorop?

'Voor mij zit het zo: op het moment dat ik goed gestemd ben, kan die ander zich ook goed gaan voelen. Het is als bij een noodsituatie in een vliegtuig: je moet eerst het masker bij jezelf opdoen, dan pas bij je kind. Dat is voor mij een metafoor voor het leven: help eerst jezelf, zorg dat je goed, vrij kunt ademen. Hoe ga je een ander een beter leven bieden, als je dat niet aan jezelf kunt geven? Dat klinkt toch niet logisch? Ik geef anderen wel aandacht, dat is voor mij een essentieel deel van het leven. Weten wat een ander interesseert en intrigeert, verbreedt mijn referentiekader.'
U heeft veel te maken gekregen met opmerkingen over uw huidskleur - hoe heeft dat u gevormd?

'Als kind kijk je nog niet naar kleur, dan wil je weten: met wie kan ik spelen? Maar ik ben erachter gekomen dat ik voor anderen wel zwart ben. Mijn vader hield me voor: als zwart ­iemand loop je per definitie achter. Want als je iets goed doet, doe je het goed, maar als je iets slecht doet, doe je het extra slecht. Je ligt dus altijd onder een vergrootglas. Dat heb ik in mijn leven vaak meegemaakt. Dat soort denken leidt ertoe dat witte kinderen een hoger schooladvies krijgen dan kinderen zoals ik, met een andere achtergrond. In zekere zin werkt dat als een apartheidssysteem.

'Ik had ontzettend verbitterd kunnen raken, iemand die ageert tegen alles wat niet zwart is. Maar ik ben me gaan verzetten door middel van de pen. En door te lezen. Een van mijn voornaamste leermeesters, Marcus Garvey, raadt dat aan in een van zijn boeken, The Course of African Philosophy - hij heeft het over je wapenen met kennis. Een enkele passage in een boek kan je leven veranderen en je voor altijd inspireren, zegt hij. Dat is waar. Ik kocht een keer een boek waarin stond: 'Succes is de beste wraak.' Op dat moment was ik omringd door docenten die niet in me geloofden. Dat idee heeft me toen enorm geholpen. Zo kon ik van mijn poison mijn medicine maken, van mijn gif mijn gift'.
Hoe ging dat in zijn werk?

'Door tegen de stroom in te gaan, daar heb ik altijd van gehouden. Only dead fish go with the flow. Door mijn verzet kreeg ik veel over me heen, maar ik kreeg ook veel sympathie. Met mijn optredens zorgde ik voor bekijks. Racisme of gediscrimineerd worden is een katalysator voor me geworden, het is goed voor mij gebleken omdat ik er iets positiefs van heb kunnen maken.'
Is uw identiteit minder belangrijk aan het worden? U schrijft in een column bijvoorbeeld over de mensheid als 'één grote familie'.

'Ik ben nu met een nieuw album bezig, waarin identiteit wel een thema is, maar waarin ik het ook heb over de zoektocht naar geluk en de liefde. Dat voelt precair, ik verlaat daarmee mijn comfortzone. Het is niet wat mensen van me verwachten. Het gaat over hoe ingewikkeld de liefde kan zijn. Dat geldt voor iedereen, inderdaad. Maar ik zou mezelf tekortdoen, wanneer ik zou zeggen dat identiteit minder belangrijk wordt.

'Als ik in Ghana zou wonen, zou ik me niet als een zwart iemand zien, omdat het merendeel van de mensen het is. Maar hier is dat anders. Ik kan overal dezelfde Akwasi zijn, ik hoef nergens een masker op te zetten, maar ik blijf wel een black Dutchman. Ik word wel anders bekeken. Als ik vroeger ergens liep, of het nu in Amsterdam of Maastricht was, dan drukten mensen hun tassen dichter tegen zich aan. Nu zie ik mensen hun tas openen om hun telefoon te pakken en een selfie met me te maken. Ik ben voor sommigen een vertrouweling geworden. Ik heb nu wat ze in Amerika 'a seat at the table' noemen. Maar ik wil nooit vergeten waar ik vandaan kom. Dat ik Ghanese roots heb en dat ik de Bijlmer en Osdorp door en door ken. Die wijken hebben mij gevormd.

'Ik vind dat besef wel belangrijk om te behouden, met wie ik ook aan tafel zit. In die zin blijf ik mezelf mee­nemen. Ik heb best veel gezien en ik geloof dat ik een oude ziel ben. Gelukkig zijn er mensen die me ook zo zien en niet als zwarte man. Maar er is nog altijd sprake van systematische onderdrukking van zwarte mensen, het blijft voor mij nodig daarop te wijzen. We zijn allemaal hetzelfde, laten we dat als uitgangspunt nemen, maar we worden zeker niet gelijk behandeld. Laten we ervoor zorgen dat iedereen, man of vrouw, wit of zwart, op een goede, gelijke manier wordt behandeld, of op zijn minst wordt gehoord.'
Wat bedoelt u met een oude ziel?

'Dat hoor ik al sinds ik een jongetje was, omdat ik altijd vragen stelde. Die werden me soms niet in dank afgenomen, dan kreeg ik klappen. Een oude ziel is iemand die al vanaf zijn geboorte een bepaalde wijsheid in pacht heeft. Voor sommigen is dat confronterend. Je weet net iets meer en dan kun je op anderen heftig overkomen. Omdat je weet hoe bepaalde dingen zullen gaan. Veel mensen doen maar wat - ze komen in allerlei situaties waar ze niet voor hebben geleerd. Dan moeten ze opeens handelen en gaat het vaak mis. Voor mij zitten daar levenslessen in, ik leer van de fouten van anderen.'
Wat ziet u als de essentie van uw leven?

'Ik wil inspireren, prikkelen, ik wil je anders laten denken en doen. Ik raad je af je in een te homogene groep te bewegen, ook al voelt dat veilig en vertrouwd. Omring je met mensen uit verschillende werelddelen, dan word je meer een mens van de wereld. Daar wil ik mensen toe aanzetten. Als ik een boek uitbreng, wil ik dat verschillende handen het aanraken. Ik hoop dat ik mensen kan samenbrengen, waardoor ze anderen leren kennen.'
In die zin wilt u identiteit overstijgen?

'Zo heb ik het nog niet gezien, maar inderdaad, als je mensen samenbrengt, doe je dat. Het klinkt wel als een onmogelijke taak, identiteit overstijgen. Natuurlijk, we zijn mensen met dezelfde behoeften en verschillen in essentie niet van elkaar. Maar zonder wrijving geen glans, toch? Je moet het niet te utopisch zien. Wanneer ik door middel van mijn kunst mensen kan verbinden, vind ik dat mooi genoeg. Dat is voor mij de essentie.'
Hoe ziet u uw sterfelijkheid?

'Voor mij is er sowieso leven na de dood, want je nabestaanden blijven leven. Bovendien gebeurt er wat met je nalatenschap: dat is toch ook leven na de dood? Dan hebben we het nog niet eens over de ziel. Ik geloof dat die je karakter vormt. Als die je lichaam verlaat, leeft die voort. Die van Bram Vermeulen is misschien wel ergens bij mij in de buurt, ik weet het niet. In ieder geval heeft hij door middel van zijn muziek, zijn boeken en zijn stukken veel aan me doorgegeven, ik voel me een Bramoloog. Ik vind het heel jammer dat ik hem nooit heb ontmoet, want dan zou ik hem kunnen bedanken. Zijn leven is zeker zinvol geweest.'
Terug