NL
.
Erken (en steun) de onzichtbare strijders tegen Zwarte Piet
Bron: mo.be
Erken (en steun) de onzichtbare strijders tegen Zwarte Piet
Het is weer november, niet mijn favoriete tijd van het jaar. Bovenop het koude en grauwe weer en een oneindige hoeveelheid examens om na te kijken, is het de maand waarin Sinterklaas aankomt in de Lage Landen. Hoewel ik het nog steeds ironisch vind hoe belangrijk deze traditie is in een zogenaamd seculier land, zeker in het licht van de priesterschandalen en de algemene afstand van de Kerk, heb ik niet echt een probleem met Sinterklaas (behalve natuurlijk met het feit dat mijn kinderen vinden dat de acht cadeaus die ze met Chanoeka krijgen, niet meer volstaan.)

Mijn bezwaar, net zoals dat van vele anderen, is tegen Zwarte Piet. Dat komt vast niet als verrassing, aangezien ik hier twee jaar geleden nog over schreef (wat mensen schijnbaar interessant vonden omdat ik het woord 'seks' liet vallen).

Dus waar staan we twee jaar later? Toegegeven, in zowel Vlaanderen als Nederland heeft een verschuiving plaatsgevonden in het publieke bewustzijn over het waarom van het vasthouden aan Zwarte Piet of blackface. Dat het bewijs is van een racistisch systeem (en waarom we het probleem niet moeten reduceren tot de vraag of een individu racistisch is of niet!). Bovendien hoor ik nu minder vaak het argument 'dat het een traditie is', wat eigenlijk helemaal geen argument is maar een excuus om macht, privilege en onrecht in stand te houden.

Veel steden en scholen erkennen inmiddels dat tradities altijd dynamisch zijn en stappen over op de roetveegpiet. Hoewel we nog steeds kritisch kunnen zijn over deze oplossing, moeten we accepteren dat veel zwarte activisten genoegen nemen met dit compromis. Ik mag dan elk compromis inzake racisme problematisch vinden, witte activisten moeten zich bewust zijn van hun ondergeschikte, ondersteunende rol in deze strijd.

Wat me echter dwarszit, is de claim dat deze lichte 'vooruitgang' geschiedde zonder strijd. Zonder enorme kosten voor degenen die bereid waren hun nek uit te steken en hun lichaam op het spel zetten (zeker in de Nederlandse context), en zonder grote weerstand van het algemene publiek. Er wordt gedaan alsof het uitdagen van de norm en het teweegbrengen van politieke verandering, makkelijk zijn. Zeker in een plek als Vlaanderen, waar de weigering om je te conformeren leidt tot grote sociale sancties, is het dat niet.
Hoe verandering plaatsvindt

Politieke verandering is nooit een snel proces, noch een proces waarin we ooit absoluut zeker kunnen zijn van de uitkomst. Het is hoe dan ook duidelijk dat politieke verandering nooit uit het niets plaatsvindt.

Hoewel ik echt zou willen dat het wel zo was. Want dat zou betekenen dat zovelen die hun leven gegeven hebben voor verandering, gedurende de apartheid in Zuid-Afrika of voor vrouwenrechten of tegen slavernij, hadden kunnen genieten van de rechtvaardigheid die ze nastreefden. Maar iedereen die ooit een geschiedenisboek heeft gelezen dat het papier waarop het gedrukt is waard was, weet dat dat niet is hoe verandering plaatsvindt.

Verandering komt voort uit strijd en vergt een grote hoeveelheid moed, een van de kardinale deugden van Aristoteles. Je uitspreken is een vorm van verzet die plaatsvindt in veel verschillende ruimtes, zowel privé als publiek— die eerste vaak pijnlijker dan de tweede. Verandering komt voort uit zowel verbale als fysieke strijd. En het wekt weerstand op, ook zowel verbaal als fysiek.

Verandering komt voort uit beleid, petities en sancties, waar door velen voor wordt gestreden, zowel voor als achter de schermen. Verandering komt ook voort uit protest, soms klein en soms groot, dat laatste vaak zichtbaarder en makkelijker om bij aan te sluiten. Het is nooit makkelijk om de eerste te zijn die zich ergens tegen uitspreekt, en het maakt je zeker niet populair, in ieder geval niet in het heden.

Maar bovenal komen belangrijke veranderingen voort uit volharding, wat betekent dat je iets doet ondanks het feit dat het moeilijk is of onmogelijk om de realisatie voor te stellen. Dit is waarom volharding ook een fundamentele politieke deugd is.

De geschiedenis van de kritiek op Zwarte Piet (ZP) laat dit duidelijk zien, en het is belangrijk om deze geschiedenis niet te vergeten. Anti-Zwarte-Pietactivisme is niet nieuw. De claim dat het wel nieuw is, ontkent niet alleen het werk van veel moedige mensen gedurende de afgelopen eeuw, maar het toont ook hoe diep racisme structureel is verankerd in Vlaanderen en Nederland.

Ik geloof niet dat degenen die betrokken waren bij de strijd erkenning zoeken voor hun moed; hun doel is sociale rechtvaardigheid en inclusie. Maar desondanks is het nog steeds belangrijk, voor hen maar ook ons, om hun politieke volharding te erkennen.

We moeten ook het belang van deze strijd niet tenietdoen. Zwarte Piet is een middel om op 'onschuldige wijze' een racistische hiërarchie te bevestigen voor witte kinderen (of Zwarte Piet nu wordt neergezet als eng, als dom of als een aardige helper, aangezien geen van deze posities gelijkstaat aan die van de Sint).
M/V tegen ZP

In het erkennen van de strijd in het verleden en heden is het belangrijk dat we niet alleen de zichtbare activisten op de voorgrond erkennen en steunen. Zoals met alle politieke zaken is het vechten voor sociale rechtvaardigheid immers intersectioneel. Intersectionaliteit brengt de ongelijkheden binnen vormen van onrecht aan het licht. Met wortels in zwart feminisme is het vaak gericht op de verschillen tussen vrouwen van verschillende klasse, gemarkeerd door verschil in kleur, religie, etniciteit, seksualiteit of het hebben van een beperking.

Intersectionaliteit benadrukt hoe blindheid voor die verschillen de belangen bevoordeelt van hen die wit, middenklasse en heteroseksueel zijn en geen beperking hebben. Audre Lorde, in discussie met James Baldwin, stelde wijselijk: 'Als we ons alleen op onze gelijkheid richten, ontwikkelen we wapens die we tegen elkaar gebruiken wanneer de verschillen aan het licht komen.'

Hoewel we niet allemaal deze verschillen zien (of zoals bij racisme: willen zien), is het nog steeds onze verantwoordelijkheid de intersectionaliteit van politieke strijd te erkennen.

In de strijd tegen Zwarte Piet zijn raciale verschillen duidelijk zichtbaar. Wellicht minder zichtbaar, zoals vaak bij zaken gerelateerd aan gender, zijn de verschillende rollen en erkenning van vrouwen in de strijd.

Afgelopen weekend nam ik deel aan een anti-Zwarte-Pietprotest in Den Bosch in Nederland. Het viel mij op dat de grote meerderheid van de actievoerders man was, zowel zwart als wit. Wellicht kwam dit door de reële dreiging van fysiek geweld door witte supremacists, die werd gebruikt om actievoerders weg te houden van het hoofdpodium en de media. Maar een andere mogelijke verklaring is dat, zoals veel politieke activiteit, verschillende vormen van verzet samenhangen met gender (zoals geweld dat natuurlijk ook doet).

Op de school van mijn kinderen, die op basis van mijn bijna twintig jaar ervaring in Vlaanderen redelijk representatief lijkt, zijn het vaak de moeders, weer zowel zwart als wit, die zich bezighouden met de dagelijkse, wekelijkse en jaarlijkse strijd tegen het racistische systeem. Hoewel dat het best voelbaar is wanneer het om Zwarte Piet gaat, is dit zeker niet het enige strijdmoment.
Strijd voor moeders van kleur

De kleuter- en lagere school worden vaak gezien als minder belangrijk dan hoger onderwijs. Het meest duidelijke bewijs hiervoor is de (financiële) waarde die de maatschappij eraan geeft. Een goed voorbeeld van structureel seksisme is dat de voornamelijk vrouwelijke leerkrachten in het lager onderwijs veel minder betaald krijgen dan zij die in hoger onderwijs werken.

Deze lagere scholen zijn vaak ook de publiekelijk onzichtbare startpunten van het Zwarte-Pietslagveld. Dit is waar verandering er het meest toe doet, en vaak het moeilijkst te bereiken is.

Hoewel mijn voorbeelden slechts anekdotisch zijn, kan ik wel stellen dat het veel makkelijker was om me aan te sluiten bij een potentieel fysiek protest in Nederland dan het was om de motivatie, moed en energie te vinden om voor de zoveelste keer in gesprek te gaan met de leraren van mijn kinderen.

Als witte moeder zou ik gewoon mijn mond kunnen houden. Mijn kinderen zijn potentiële bevoordeelden van een racistisch systeem. Als ik me uitspreek, betekent dit dat zij wellicht lijden onder mijn weigering om te zwijgen. In het onderwijssysteem worden publiek en privé op een intiem niveau samengebracht. Je riskeert niet alleen jezelf, maar ook het welzijn van je kinderen.

Voor moeders van kleur is er geen keus, het welzijn van hun kinderen staat altijd op het spel zolang we in een racistische maatschappij leven. Intersectionaliteit en echte solidariteit betekenen dat we dit toegeven, en dat we ons niet alleen uitspreken wanneer wijzelf of onze kinderen slachtoffer zijn van onrecht.

We falen er te vaak in om de volharding, de moed en het risico te zien dat komt kijken bij het deelnemen aan deze strijd aan de schoolpoort, die vaak op de schouders van moeders van kleur terechtkomt.

Onderdeel van de strijd is het erkennen dat verandering plaatsvindt in plaatsen buiten het zicht van het publiek, en dat ze een zware last is voor onzichtbare helden die onze samenleving rechtvaardiger en inclusiever maken, voor ons allemaal. We hebben een verantwoordelijkheid om hen te steunen, maar ook om verandering aan hen toe te schrijven en hen te waarderen.
Terug