NL
.
Zwarte Piet bewijst: racisme heeft vrij spel in Nederlandse media
Bron: oneworld.nl
Zwarte Piet bewijst: racisme heeft vrij spel in Nederlandse media
Afgelopen weekend was het weer raak. 'Hart van Nederland' liet ene Damian aan het woord, in een feitenarm en opruiend artikel, waarin de jongen vertelt dat hij het geweld bij de landelijke bijeenkomst van actiegroep Kick Out Zwarte Piet (KOZP) afgelopen vrijdag in Den Haag veroordeelt, maar wel achter de actie staat. 'Je mag je mening hebben', zegt Damian, 'Maar een man die als vluchteling naar Nederland is gekomen en het hele land op z'n kop wil zetten, dat vind ik niet kunnen... Ze verdienen een koekje van eigen deeg. Wat je vraagt, kan je krijgen.'

Geen bijsluiter met de juiste toedracht van het incident afgelopen vrijdag, geen wederhoor door iemand van KOZP. Daar gaan we weer, dacht ik.

Ik begreep dat Damian met 'de vluchteling' doelde op anti-Zwarte Piet-activist Jerry Afriyie, maar wist ook dat Jerry helemaal niet als vluchteling naar Nederland is gekomen. Op Mitchell Esajas zou het ook niet van toepassing zijn geweest, want die is hier in Nederland geboren uit Surinaamse ouders. Was dit artikel geschreven door een eerstejaarsstagiair? Hadden de fact checkers van 'Hart van Nederland' allemaal een dagje vrij? Of was er kwade opzet in het spel en koos dit medium met verdraaide feiten een kant in het debat?

Als ik terugdenk aan de Zwarte Piet-verslaggeving van de afgelopen jaren, kan ik niet anders concluderen dan het tweede.
In 2019 is er nog niets veranderd

De reguliere media slaan al enige tijd een subjectieve toon aan als het op Zwarte Piet aankomt. In november 2017 kopte de Volkskrant bij zijn verslag van de blokkade van de Zwarte Piet-activisten in Friesland in eerste instantie nog: 'Dokkum blijft 'ZeurPieten'-vrij'. De kop werd na verontwaardigde reacties schielijk aangepast. Vorig jaar interviewde 'RTL Late Night' Afriyie vanuit een plek in het publiek omdat pro-Zwarte Piet-boegbeeld Jenny Douwes weigerde om met hem aan tafel te praten over de rechtszaak tegen de blokkeerfriezen.

Toen besteedde de Telegraaf een hele double spread aan een artikel dat de anti-Piet-activisten afschilderde als gevaarlijke linkse radicalen die Nederlandse iconen wilden neerhalen. En als het niet erg genoeg was publiceerde Trouw een opiniestuk waarin Afriyie werd geadviseerd terug te gaan naar Ghana, waar homo's naar verluidt de doodstraf boven het hoofd hangt en waar zijn 'activistische talenten' beter van dienst konden zijn.

In 2018 was het al ontmoedigend om dit soort journalistiek te moeten aanschouwen. Toen bood ik een opiniestuk aan bij het vakblad van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), dat niet door hen werd gepubliceerd. Ik schreef dat de Nederlandse media een rol waren gaan spelen die ze nooit zouden moeten vervullen.

Journalistieke onwetendheid en een gebrek aan waardering voor andere culturen, tradities en geloofsovertuigingen kunnen leiden tot stereotyperingen die racisme aanwakkeren. Die discriminatie zouden mediabazen moeten tegengaan. Zij hadden moeten voorkomen dat hun platforms ruimtes werden voor populistische ideologieën en propaganda. Die macht, om een platform aan de juiste kant van de geschiedenis te houden, heeft een mediabaas. Inmiddels is het 2019, en is er niets veranderd.

Ik kaartte het in december 2018 ook aan bij de Britse National Union of Journalists (NUJ), waar ik lid ben van de Black Members Council (BMC) en waar met verontwaardiging werd gereageerd. Anders dan haar Nederlandse equivalent heeft de Britse journalistenvereniging namelijk wel richtlijnen voor het verslaan van rassenkwesties. Richtlijnen die precies voorkomen wat in Nederland aan de lopende band gebeurt: mediaplatforms worden hier gebruikt voor het doen van gevaarlijke, racistische uitingen, die de democratie, vrije pers en gelijkheidsprincipes onder druk zetten. In het Verenigd Koninkrijk moeten redacteuren er bijvoorbeeld voor zorgen dat verslaggeving over rassenkwesties in een gebalanceerde sociale en ethische context worden geplaatst.

De NVJ verwart onpartijdigheid met onverantwoordelijkheid

Gesterkt door de bijval van mijn Britse collega's stelde ik in oktober dit jaar voor hen een motie op, waarin de NUJ een beroep deed op het Nederlandse journaille om zich te houden aan zijn professionele 'ethiek en objectiviteit'. Journalisten die verslag doen van het Zwarte Pieten-debat zouden zich moeten houden aan de journalistieke regel dat van hen geen materiaal dient te komen dat discriminatie op basis van ras en kleur aanjaagt.

"Waarom moest dit stuk bewustzijn uit Engeland komen?" vroeg een Nederlandse journalist me later. "Heeft de NVJ geen soortgelijke richtlijnen? Waarom zijn wij niet zover?" Daar had ik geen antwoord op. Ik weet wel dat, toen de Britten de Zwarte Pieten-verslaggeving vorig jaar bij de NVJ aankaartten, iemand van de NVJ hun heeft laten weten dat de vereniging geen standpunt inneemt, omdat het een politieke kwestie betreft waar zij als onafhankelijke organisatie niet aan meedeed.

Maar dat was de vraag niet. Onethische, subjectieve verslaggeving over Zwarte Piet gaat niet om Zwarte Piet, maar om journalistiek. Als vakgroep van onafhankelijke journalisten kun je zelf overigens helemaal niet onafhankelijk blijven in kwesties die racisme betreffen. Was het niet algemeen secretaris Thomas Bruning van de NVJ die vorig jaar zei dat 'journalisten en columnisten beter moeten worden beschermd tegen racistische en bedreigende reacties op hun artikelen'? Daar houdt het namelijk niet bij op. Racisme en vooringenomenheid hebben geen plek in journalistiek; op welke manier dan ook.
Zelfregulering gaat ons niets opleveren

Er is in Nederland wel een stem die het juiste geluid laat horen: de Raad voor de Journalistiek - de onafhankelijke instelling voor zelfregulering van de media - schrijft voor dat 'de journalist niet aanzet tot discriminatie of racisme. Hij waakt erover dat de formulering van zijn berichtgeving niet stigmatiserend is, onder meer wanneer hij elementen vermeldt zoals etnische afkomst, nationaliteit, religie, levensbeschouwing, seksuele geaardheid of gender.' Dat klinkt hoopgevend, maar de Raad noemt zich bewust een orgaan van zelfregulering: het staat journalisten vrij haar advies slechts ter kennis te nemen.

Dat artikel over Damian? Die double spread in de Telegraaf? Dat Jerry Afriyie niet aan tafel mocht met Jenny Douwes? Dat een opinieschrijver suggereert dat Jerry Afriyie maar moet oprotten? Dat was geen journalistiek. Journalistiek wordt niet voor niets een pijler van de democratie genoemd, en het geweten van de gemeenschap. Journalistiek onderwijst een volk. Wat een journalist schrijft of uit is wat vaak door lezers als waarheid en richtlijn wordt geaccepteerd.

Journalisten moeten zich bewust zijn van de impact die hun woorden en beelden kunnen hebben. De Britten weten dat, nu de Nederlanders nog.
Terug