NL
.
De kansen die mensen met migratieachtergrond in Vlaanderen krijgen, moeten ze ook vaak zelf creëren
Bron: www.vrt.be
De kansen die mensen met migratieachtergrond in Vlaanderen krijgen, moeten ze ook vaak zelf creëren
Onderwijsondersteuner Nora Ed-Daoui stelt dat veel mensen met migratieachtergrond moe zijn om constant te moeten opboksen tegen de idee dat ze "blij moeten zijn" om hier kansen te krijgen. Ze reageert daarmee op de uithaal van Nadia Sminate (N-VA) in "De afspraak". Ze zei tegen strafpleiter Abderrahim Lahlali, advocaat van Belgische Syriëstrijders, dat mensen met migratieachtergond "moeten bewijzen dat ze weten welke kansen ze in Vlaanderen krijgen". Ed-Daoui wijst op de extra mentale druk die mensen met migratieachtergrond zichzelf opleggen om aan die verwachting te voldoen.

"Mensen zoals u en ik, met buitenlandse roots, wij zouden moeten bewijzen dat we weten welke kansen wij hier in Vlaanderen gekregen hebben."

Het verwijt dat meester Lahlali naar zich geslingerd kreeg tijdens het debat bij "De afspraak" omdat hij als advocaat - maar voor Nadia Sminate in de eerste plaats een persoon met buitenlandse roots - een rechtszaak tegen de Belgische Staat aanspant. Even goed had ze het kunnen laten bij het moreel verwerpen van de zaak, maar zijn migratieachtergrond in het debat werpen was een strategischere zet.

Bekijk hieronder het fragment in De Afspraak:
Video player inladen...

Moeiteloos werd het discours een andere richting uitgeduwd: het gebrek aan dankbaarheid voor kansen. Evidente kansen waarvoor een autochtoon de Vlaamse overheid niet de hemel in zou moeten prijzen. Dit legt bloot hoe flinterdun het laagje tolerantie soms kan zijn en hoe hoog de verwachting ligt om jezelf te moeten bewijzen als je roots elders liggen.

Dagelijks leef je in de realiteit dat je met een migratie­achtergrond een constante druk om je heen voelt om dubbel zo hard te presteren en telkens maar te bewijzen dat je elke kans waard bent. Je leeft met de angst om toch maar niet vereenzelvigd te worden met de "stereotiepe allochtoon" - als die überhaupt al bestaat.

De mentale druk die we onszelf zo bewust en onbewust opleggen, eist zijn tol. We kweken een olifantenhuid, maar tegelijkertijd zijn we moe. Moe om constant te moeten opboksen tegen het idee dat we "blij moeten zijn" kansen te krijgen.

En soms krijgen we hoop, die slechts de schijn inhoudt van een kans te zijn. Zo kreeg ik tijdens een sollicitatiegesprek voor een communicatiefunctie de vraag voorgeschoteld of een functie bij de diversiteitscel toch niet méér mijn ding was. "De pool is nog niet gekleurd genoeg, dus is dat misschien niet iets voor jou?"

Daar zit je dan met vijf jaar academische kennis en beroepservaring die zonder schroom van tafel wordt geveegd. Na een kwarteeuw woelige winden te doorstaan weet ik wel beter dan zo'n flagrant misplaatste uitspraak mijn zelfvertrouwen te laten aantasten, maar bijna een jaar later spookt die zin toch nog steeds door mijn gedachten.

Het voelde aan als de ultieme middelvinger naar al mijn capaciteiten en inzet om mijn studies te combineren met het uitbouwen van ervaring en een waardevol netwerk.

Want een netwerk krijg je niet cadeau als je een tweede­generatie­afstammeling bent of ouders met een lage sociaal-economische status hebt. Terwijl het nét dat netwerk is dat ervoor zorgt dat bepaalde deuren voor je opengaan of gesloten blijven, en niet enkel kennis en vaardigheden zoals velen graag verhalen.

Iemand bood me ooit een job aan op basis van de speech die ik gaf ter gelegenheid van mijn proclamatie. Als een van mijn professoren - waarmee ik een goed en persoonlijk contact had - toen mijn naam niet had doorgegeven aan de communicatiedienst om die speech te geven, had ik nooit de "kans" gekregen om onbewust een job in de wacht te slepen. Waren er andere studenten die even geschikt waren om die speech te geven? Wellicht wel, maar als je die contacten niet hebt, hink je al meteen achterop. Zo gaat dat nu eenmaal.

Wij claimen onze plek met al ons kunnen en zijn, want de "kansen" die zo vlot en talrijk over de tongen rollen, worden niet met hetzelfde gemak uitgedeeld. Ze zijn er in schaarsere mate en dus creëren we ze vaak zelf. Dus volmondig knik ik: ja, ik weet welke kansen ik heb gekregen. Neen, ik moet dit niet bewijzen, en mijn erkentelijkheid, die gaat uit naar elke kans die we zelf hebben moeten creëren.
Terug