NL
.
Excuses voor het slavernijverleden: stap vooruit, of lege woorden?
Een meerderheid in de gemeenteraad van Amsterdam wil volgend jaar formele excuses aanbieden voor het slavernijverleden. Wat is de waarde van zulke excuses, en welke stappen moeten er genomen worden om te zorgen dat dit meer is dan symboolpolitiek?

In het teken van Keti Koti vragen zeven partijen in de Amsterdamse gemeenteraad het gemeentebestuur om volgend jaar, op 1 juli 2020, formele excuses aan te bieden voor het slavernijverleden van de stad. Amsterdam zou de eerste Nederlandse stad zijn die zich aansluit bij een langere lijst van steden en landen die al excuses hebben aangeboden voor hun slavernijverleden, waaronder Londen, Liverpool, Ghana en Benin. In het verleden is al meerdere keren 'diepe spijt' betuigd, maar excuses werden nooit aangeboden. Wat betekenen zulke excuses, en wat zijn de mogelijke gevolgen ervan? Drie deskundigen en nazaten van tot slaaf gemaakten aan het woord.
'Al onze voorouders waren hier onderdeel van'
valika smeulders

Valika Smeulders, geboren in Curaçao, is erfgoeddeskundige en werkt bij het Rijksmuseum en het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde.

'Excuses': wat betekent dat?
"Het belang van excuses zit in de erkenning. Voor de samenleving is het belangrijk dat het slavernijverleden erkend wordt als deel van de Nederlandse nationale geschiedenis", zegt Smeulders. En excuses van Amsterdam zijn mooi, maar: "Natuurlijk moet dat ook van de Nederlandse overheid komen. Dat Amsterdam hier nu de eerste aanzet voor geeft vind ik positief."

Excuses aan wie, en voor wat?
"Al onze voorouders waren hier onderdeel van. Dus als je het goed doet, dan bied je niet alleen je excuses aan voor de ander, het moet helend zijn voor de hele samenleving. Want heel veel mensen stammen van beide kanten van het verhaal af; die hebben zowel voorouders die slavenhouder waren als tot slaaf gemaakten. We moeten het zien als onze gedeelde geschiedenis."

Daarbij moet de nadruk niet alleen op het slavernijverleden in Suriname komen, ook de eilanden moeten niet worden vergeten, zegt Smeulders. "De eilanden worden vaak minder benadrukt in de herdenking van de slavernij omdat er daar minder plantages waren. Ook horen ze nog bij het Koninkrijk, dus komen de eilanden minder vaak in aanmerking voor fondsen en projecten rond het slavernijverleden. Daarbij hebben ze natuurlijk een kleinere bevolking dan Suriname, en is Suriname onafhankelijk, daarom zijn mensen ook mondiger. De groep die mondig kan zijn is gewoon kleiner op de Antillen. Maar die is er wel, en groeit." Daarbij vindt Smeulders dat het niet alleen om het verleden gaat, maar juist ook om de hedendaagse gevolgen van de slavernij. "Sommige mensen gaan ervan uit dat als de wet zegt dat we gelijkwaardig zijn, institutioneel racisme dan is uitgebannen. Maar dat is niet zo; in de ongeschreven omgangsvormen is het nog voelbaar. Maar dat wordt vaak niet erkend, ook in de politiek."

Hoe zouden herstelmaatregelen eruit kunnen zien?
"Educatie en historische monumenten zijn hierbij absoluut belangrijk", zegt Smeulders. "Daarin zijn al grote stappen vooruit gemaakt. Bijvoorbeeld in museumcollecties wordt het slavernijverleden al veel meer meegenomen, zoals het Rijksmuseum, dat volgend jaar een tentoonstelling over slavernij organiseert. En wat ik een goede ontwikkeling vind, is dat de nationale televisie dit jaar veel aandacht besteedt aan 1 juli. Als de grootste publieke instellingen die erkenning steeds meer geven, wordt het echt geïntegreerd in de maatschappij. En ja, financiële middelen zijn daar natuurlijk ook voor nodig. Denk bijvoorbeeld aan training van docenten in het onderwijs: veel geschiedenisdocenten willen het slavernijverleden wel bij hun lessen betrekken, maar kennen het zelf eigenlijk ook niet. Dat soort dingen kost nou eenmaal geld."

Volgens Wouter Veraart, hoogleraar Rechtsfilosofie aan de VU, gaan formele excuses zeker een stap verder dan symboolpolitiek. "Een spijtbetuiging alleen is een manier om medeleven te laten zien. Maar met formele excuses zegt de gemeente: wij, de huidige vertegenwoordigers van de gemeente, nemen historisch de verantwoordelijkheid via deze excuses." Maar de kans op rechtszaken is volgens hem niet groot. "Het lijdt geen twijfel dat het slavernijverleden enorme schade heeft veroorzaakt die doorwerkt in het heden. Maar in een eventuele rechtszaak zal er op individueel niveau causaal verband moeten worden bewezen, en dat is enorm lastig met iets wat betrekkelijk ver in het verleden ligt. Wel zouden de excuses gepaard moeten gaan met passende herstelmaatregelen in nauw overleg met de betrokken gemeenschappen. Anders zijn excuses puur symbolisch; als de gevolgen nog zichtbaar en voelbaar zijn, zou het raar zijn als je niet ook die verantwoordelijkheid neemt."
'Er moet vergiffenis gevraagd worden aan de slachtoffers en de nazaten'

Antoin Deul is van Surinaamse afkomst, directeur van Spring House en voormalig voorzitter en directeur van NiNsee, Nationaal Instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis.

'Excuses': wat betekent dat?
"Goede excuses moeten ideeën hebben over de uitvoering. Er moet spijt en berouw getoond worden, én vergiffenis gevraagd aan de slachtoffers en de nazaten. Daarnaast moet de gemeente eerst heel goed onderzoek doen naar het slavernijverleden van de stad. Een simpele speech van de burgemeester is niet genoeg."

Excuses aan wie, en voor wat?
"Deel van dit antwoord is ook dat je verder moet kijken dan Nederland: wie waren er slachtoffer? Dan moet je ook naar Suriname kijken, zeker ook naar de Caribische eilanden, en zelfs naar Indonesië. En voor mij is belangrijk dat dan ook wordt erkend dat er misdaden tegen de menselijkheid hebben plaatsgevonden. Het zou mooi zijn als de Gemeenteraad van Amsterdam een motie aanneemt, zoals Frankrijk ook deed in 2001, waarin de slavernij en slavenhandel toentertijd wordt erkend als misdaad tegen de menselijkheid."

Hoe zouden herstelmaatregelen eruit kunnen zien?
"Deze vragen moeten gesteld worden aan de communities die nu nog steeds de naweeën voelen van slavernij, zoals institutioneel racisme, racisme op de arbeidsmarkt, in het educatiesysteem. Er moet een heel duidelijke dialoog worden aangegaan met die gemeenschappen: wat hebben zij nodig? Er moet absoluut een goed gefinancierd instituut met het slavernijverleden aan de slag gaan, net als bijvoorbeeld het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Dan maak je ook een weg vrij voor verzoening; dan kan het discours over het slavernijverleden eindelijk goed starten. We zitten nog steeds in de ontkenningsfase."
'Herstelbetalingen? Creëer een fonds voor Afro-Caribische studenten'

Alfrida Martis, Bonairiaanse, masterstudente en Researcher/Educator in het Chief Diversity Officer-Team van de Universiteit van Amsterdam.

'Excuses': wat betekent dat?
"Excuses zijn een positieve ontwikkeling, maar ik ben wel huiverig voor de vervolgstappen omdat ik bang ben dat Amsterdam dezelfde fouten als Rotterdam gaat maken. Rotterdam heeft het onderzoek naar het slavernijverleden van de stad aan het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), uitbesteed. Terwijl het een volledig gemeenschapsproject had moeten zijn, geleid door kritische Afro-Caribische mensen die dekoloniaal onderzoek doen, zoals The Black Archives.
"Het onderzoeksteam in Rotterdam staat onder leiding van Gert Oostindie, de directeur van het KITLV. Hij staat erom bekend dat hij het koloniale verleden en slavernijverleden bagatelliseert in zijn werk. Hij is daar ook vaker op aangesproken. Met zijn positie en geschiedschrijving beïnvloedt hij het maatschappelijk beeld en indirect ook beleidstukken over het Caribisch gebied op een koloniaalgezinde manier. Op zijn onderzoek naar Indonesië is ook veel kritiek geweest vanwege goedpraten van Nederlandse oorlogsmisdaden. In een interview met het Historisch Nieuwsblad reageert Oostindie op de kritiek. Hij is van mening dat "beschamende verhalen uit het nationale verleden" benaderd moeten worden vanuit een "genuanceerd verhaal" en dat ook de "verbinding" gezocht moet worden met rechtse partijen als de VVD en Leefbaar Rotterdam die tegen het onderzoek naar het koloniale verleden van Rotterdam zijn.
"Voor mij laat hij met deze woorden blijken dat hij niet de juiste persoon is om het onderzoek te leiden. De gevoelens van ongemak bij tegenstanders lijken voor hem zwaarder te wegen dan het doen van dekoloniaal onderzoek dat recht doet aan de nazaten van tot slaaf gemaakte mensen. Dekoloniaal onderzoek, zoals het werk van Gloria Wekker, typeert hij bovendien als "oeverloos jargon" dat "vreselijk moeilijk empirisch te onderbouwen" is. Zulke problematische uitspraken zouden kritische Afro-Caribische onderzoekers nooit doen. Het gaat om sociale rechtvaardigheid voor nazaten en niet om het centraliseren van witte mensen in ontkenning."

Excuses aan wie, en voor wat?
"Het gaat altijd maar over Suriname; over de eilanden wordt veel minder gepraat. En het huidige Guyana was bijvoorbeeld ook ooit deel van de Nederlandse koloniën, maar daar wordt helemaal nooit over gesproken. Ook Keti Koti wordt bijna geheel georganiseerd door Surinaamse mensen. Ik vind het mooi en geweldig en ik ben er elk jaar bij, maar waarom worden de vlaggen van Bonaire, Statia en Saba niet gehesen? Waarom is dat geen deel van het verhaal? Elk jaar kaart ik dat ook aan, maar er gebeurt niets mee. Verder moet de Afro-Caribische gemeenschap echt betrokken worden bij onderzoek naar het slavernijverleden, of niet eens betrokken, ze zouden het onderzoek moeten léiden."

Hoe zouden herstelmaatregelen eruit kunnen zien?
"Mensen in Bonaire leven nog in keiharde armoede. De slavernij is daar niet gestopt, maar eigenlijk van vorm veranderd. We hebben het nog steeds over het verleden, maar mentaal, sociaal en politiek leven de mensen daar nog steeds onder het neokolonialisme. Een mooie vorm van herstelbetalingen vind ik bijvoorbeeld een fonds voor Afro-Caribische studenten. Nu studeren zij vaak met hele hoge schulden af, zeker als ze op latere leeftijd naar Nederland trekken voor de studie. Dat is juist altijd een onderdeel van het kolonialisme geweest, dat op de eilanden zelf niet echt goed hoger onderwijs was."

Bovendien is het elk jaar weer een groot gedoe om Keti Koti te organiseren, voegt Martis toe. "Ook voor NiNsee is er niet genoeg geld. Dat is nogal een paradox. Als de gemeente in 2020 haar excuses wil aanbieden, zorg dan ook dat dit soort organisaties niet hoeven te bedelen om geld."
Terug