NL
.
Veel vernedering, weinig verdriet
Bron: kifkif.be
Veel vernedering, weinig verdriet
Luk Perceval maakt voor NTGent een ambitieus drieluik: omdat één verdriet wat weinig leek, pakt hij uit met het meervoud ervan, The Sorrows of Belgium, met de kleuren van de Belgische vlag als leidraad. Het eerste hoofdstuk, getiteld Black, gaat over Congo. Yellow zal de nazicollaboratie aankaarten. Red zal gaan over de terreuraanslagen in Brussel. Hoeveel Hugo Claus er in de voorstelling(en) zit zal in dit artikel niet worden besproken.

Op de bühne hangt een gigantische kaart van Equatoriaal Afrika als achtergrond, een kaart met de 'ontdekkingsreizen', zowel over land als langs de Congorivier. Daarmee worden we in tijd en ruimte getransporteerd naar de meest beschamende bladzijden uit onze geschiedenis.

Het vertrekpunt van de voorstelling is de reis van de Afro-Amerikaanse missionaris William Henry Sheppard, een van de eersten om de wandaden in Congo-Vrijstaat aan te klagen. Een beloftevolle insteek, zou u denken, eindelijk een zwart perspectief om de koloniale gruwel te fileren. De figuur van Sheppard is ook complex genoeg: een zwarte man die door zijn kleurgenoten als wit wordt gezien; een kolonisator die ergens ook een vluchteling was, want, zoals hij het in het stuk speels verwoordt, 'home is where the hate is'. Afrika was voor hem, en vele anderen destijds, zowel toevluchtsoord als bittere teleurstelling. Maar Sheppard is, zoals het vaker gebeurt, een figurant geworden in zijn eigen verhaal.

Naast Sheppard is er een racistische senator, John Tyler Morgan, die een goed woordje voor de jonge missionaris doet, in de hoop dat hij een pionier zou worden van de zwarte vlucht uit de Verenigde Staten. Omdat het ondenkbaar was om de verantwoordelijkheid van een missiepost over te laten aan een zwarte man, ging Samuel Lapsley ook mee. In Congo ontmoeten ze ook George Grenfell, een Britse missionaris. Het zijn maar enkele van de vele figuren die op het podium staan en/of commentaar geven. Het taalgebruik van sommige personages zal choquerend overkomen, dat gebeurt nu eenmaal wanneer je het verleden moet reconstrueren.

Sombere hoogtepunten

We worden snel geconfronteerd met de clichés die we nog altijd gebruiken om over het Afrikaanse continent te spreken. Van het leed van zwarte lichamen onder de zweep worden we bespaard, maar de beschrijving van verkrachtingen en seksuele uitbuiting (waren dat citaten van Jef Geeraerts?) is wel levendig genoeg om vermoeiend te worden.

Het gebruik van slapstick is verrassend. Vaak werkt het om het ongemak van een grap zonder pointe harder in de verf te zetten. Ondertussen hangt een woud van touwen van het plafond. Ze worden gebruikt als lianen, als zwepen. Touwen die op de vloer liggen lijken dan weer slangen. Een biljarttafel die ook een kist had kunnen zijn, zorgt voor prachtige beelden. Vakmanschap is alomtegenwoordig: in de live muziek, in het fysiek veeleisend spel van alle acteurs, in de krachtige mise en scène, in de scenografie, de keuze voor infantiliserende kledij en de combinatie van licht en water. Wat in de eerste helft wat onsamenhangend aanvoelt, groeit naarmate de voorstelling vordert tot een coherent geheel, weliswaar omdat de gruwel aan intensiteit wint.

Eén moment is de hele voorstelling waard: de lugubere stem Aminata Demba confronteert de hele zaal met de demonen uit de Europese omgang met Afrikaanse landen en mensen van Afrikaanse origine. De plunderingen, de verkrachtingen, de zonen en dochters die tot slaven, dan weer tot soldaten werden gemaakt. Demba en Andie Dushime bewegen in het donker, als schimmen uit een nachtmerrie, gekomen om ons wakker te schudden. Een ander somber hoogtepunt: Nganji Mutiri kijkt ons aan en zegt plechtig dat de hel niet de anderen zijn, maar wat de anderen meemaken wanneer we hen in de steek laten. De hel zijn hebzucht en diefstal. De hel zijn racisme, moord, haat, minachting en het instrumentaliseren en goedpraten ervan. De hel is dat er nog altijd ruimte wordt gegeven aan zij die blijven herhalen dat er toch goeie dingen werden gedaan in Congo.

Je hoopt dat men niet vervalt in de zoveelste heruitgave van Heart of Darkness, maar kijk, daar zijn ze, niet één, maar meerdere Marlon Brando's met koortsachtige deliriums. En dat is maar één van de vele referenties in het stuk, waarvan een aantal - door het frequent gebruik ervan - als common places aanvoelen. Niet alleen Conrad: ook Baldwin heeft veel boeiends geschreven, maar als je juist dát stukje gebruikt dat het hoogtepunt is in I Am Not Your Negro, doe je weinig meer dan knippen en plakken.

Gespeelde witte tranen

Perceval legde de lat hoog met uitspraken over het "politiek correcte" Belgische "schouderklopjestheater", KVS in het bijzonder, waar stukken zoals Malcolm X en Kuzikiliza al bewezen hebben dat ongemakkelijke hoofdstukken uit het verleden geserveerd kunnen worden op confronterende én boeiende wijze. Ook Chokri Ben Chikha vond recent met zijn Waarheidscommissie een manier om het gebruik van clichés als hoeksteen van het koloniaal denken aan te kaarten. Met Black komt Perceval in hun vaarwater terecht. En daar waar hij zich politiek incorrect acht, doet hij weinig meer dan herhalen wat ooit politiek incorrect was en nu gewoon fout is: twee zwarte actrices luid doen herhalen dat ze dwaze zwarte geiten zijn, is niet meer dan een gimmick. En gespeelde witte tranen compenseren de vernedering niet.

De makers zijn zich in ieder geval bewust van de dunne grens tussen de reproductie van racisme en het aanklagen ervan. Maar misschien moet de zoektocht nóg verder gaan: de middellange animatiefilm Ce magnifique gâteau bedient zich bijvoorbeeld van surrealisme en slaagt er ruimschots in om de snelle afschuw te overstijgen. En er is zeker niet één manier om dat te doen, maar op termijn gaat men op zoek moeten gaan naar vormen van compensatie voor de gruwel die we keer op keer moeten ondergaan, zelfs wanneer we naar het toneel gaan.

Reparaties, anyone?
Terug