NL
.
Pleitnota Wil Eikelboom – hoorzitting Dokkum KOZP 14 juni 2018
Pleitnota Wil Eikelboom – hoorzitting Dokkum KOZP 14 juni 2018
Geachte voorzitter, geachte leden van de commissie,

Op 18 november 2017 waren er in Dokkum twee vergunde evenementen met een controversiële inhoud. Het ene was georganiseerd vanuit de gemeente - de burgemeester had zich er zelf sterk voor gemaakt. Het was een evenement met een hoofdrol voor een type dat door veel - en steeds meer - mensen als racistisch wordt erkend. Het andere evenement was de geplande uitoefening van het grondwettelijke betogingsrecht tégen dat racistische stereotype. Een betoging die door een sommige mensen wordt gezien als een verstoring van een traditioneel kinderfeest.

Volgens de officiële evaluatie van het eerste evenement, de Landelijke Intocht van Sinterklaas, wordt inmiddels teruggekeken op "op een geslaagd evenement, waarmee Dokkum verder op de kaart is gezet." Van het tweede evenement is geen evaluatie. Het is niet doorgegaan nadat de burgemeester het op het laatste moment heeft verboden.

Dat Dokkum sinds 18 november "verder op de kaart staat", zoals de evaluatie stelt, is waarschijnlijk een terechte constatering. Maar er moet gevreesd worden dat dat om de verkeerde redenen is. Bij de Sinterklaasintocht van 2017 denken veel mensen toch eerst en vooral aan een illegale snelwegblokkade - morgen begint de behandeling van de strafzaak tegen de vermeende daders - en aan de demonstratie tegen Zwarte Piet die door de burgemeester werd verboden. "Na Bonifatius is in Dokkum het demonstratierecht vermoord", aldus de Groningse hoogleraar en expert in het demonstratierecht professor Brouwer in een opinieartikel in NRC Handelsblad.1 Dokkum staat inderdaad weer op de kaart.

 

    Ik kan u verzekeren dat bezwaarden hier ook niet blij mee zijn. Zij zijn niet tegen het Sinterklaasfeest. Maar zij zijn wel tegen het Sinterklaasfeest in de huidige vorm, met een prominente rol voor een racistisch stereotype. In dat streven zijn zij steeds succesvoller. Maar ze zijn er bepaald nog niet, getuige ook de intocht in Dokkum, met 80 wat met een eufemisme heet "traditionele" zwarte pieten. Welnu: zwarte piet mag een traditie zijn - het recht op betoging is dat ook. En om die reden willen cliënten en hun medestanders ieder jaar hun stem laten horen, zoals hun democratische grondrecht is: luid, duidelijk en vreedzaam. Dat dit niet is gelukt, rekenen zij de burgemeester aan, en om die reden zijn we hier.

 

    Het Sinterklaasfeest en de vrijheid van betoging: het is geen gelukkig huwelijk. In 2011 is Jerry Afriyie met Quinsy Gario aangehouden simpelweg omdat ze met een t-shirt langs de intocht in Dordrecht stonden. In 2014 ging het mis in Gouda. En bijna op de kop af een jaar geleden stonden we in de raadszaal in Rotterdam voor uw collega's van de bezwaarcommissie aldaar.

 

    Ik wil maar zeggen: dat mensen willen betogen bij de Nationale Intocht is inmiddels ook een traditie te noemen, en dat die betogingen door het bestuur onmogelijk worden gemaakt helaas ook. De Ombudsman was vernietigend over de aanhoudingen in Dordrecht, de strafrechter vond het ingrijpen door de Goudse politie te ver gaan en burgemeester Aboutaleb haalde in bezwaar bakzeil ten aanzien van zijn noodbevel. Maar dat is telkens weer achteraf praten. Het momentum is dan verloren. De Landelijke Intocht is immers het moment voor een statement tegen Zwarte Piet, en dat gaat verloren. De winnaars, telkens weer: de voorstanders van Zwarte Piet, en de autoriteiten van de organiserende gemeente.

 

    Dat Dokkum de landelijke intocht in 2017 organiseerde was het rechtstreeks gevolg van de brief die burgemeester Waanders in maart van dat jaar aan de NTR stuurde. Ze bood daarbij de stad aan voor het evenement. Dat mag. De burgemeester mag ook een mening hebben over Zwarte Piet. We weten niet precies wat die mening is. Maar de burgemeester uit het handelen en nalaten op 18 november kunnen we wel het een en ander afleiden.

 

    In het verweerschrift wordt door de burgemeester enig leedwezen uitgesproken over de gang van zaken. Er wordt "betreurd" dat de demonstratie geen doorgang kon vinden. Het demonstratierecht wordt een "groot goed" genoemd dat desnoods zelfs "ten koste van de sfeer op een kinderfeest" moet worden gerespecteerd. Hooggestemde woorden. De daden zijn er helaas bij achtergebleven.

 

    En de aanloop was nog wel zo positief. Veel meer dan andere jaren was er vooraf uitgebreid contact tussen de gemeente en bezwaarden, althans met Afriyie en Esajas, die de demonstratie organiseerden. Er is een tijdige kennisgeving gedaan en er is een vergunning verleend met een aantal beperkingen waar bezwaarden mee hebben ingestemd. Dokkum zou dan eindelijk de gemeente zijn waar zou blijken dat een kinderfeest en een vreedzaam maar zichtbaar protest samen kunnen gaan.

 

    Eén dag vóór de Intocht wordt Jerry Afriyie geciteerd in NRC Handelsblad. Hij noemt de opstelling van de burgemeester ""ongekend", in positieve zin". Wel houdt hij een slag om de arm: "Op de dag zelf kom je er nog wel eens achter dat de goodwill gespeeld was. Dan zegt een burgemeester ineens in de krant dat hij je kinderen tegen de feestverpesters zal beschermen." Profetische woorden, zo bleek.

 

    Geachte Commissie, een demonstratieverbod is een paardenmiddel, dat alleen in het uiterste geval mag worden ingezet. Dat geldt voor spontane demonstraties, en nog meer voor keurig aangemelde, vergunde betogingen. Het recht tot betoging is onder meer beschermd in artikel 9 van de Grondwet (Gw) en artikel 11 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en fundamentele vrijheden (EVRM). Een beperking van dit recht is alleen toegestaan met het oog op één van de volgende doelen: ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Dit laatste doel is hier aan de orde.

 

    Het "voorkomen van wanordelijkheden" is niet hetzelfde als het "bewaren van de openbare orde". Een demonstratie mag best de openbare orde verstoren. En als er vrees is voor wanordelijkheden, dan mag het verbieden van de demonstratie pas het laatste redmiddel zijn, het ultimum remedium. Er moet sprake zijn van bestuurlijke overmacht, een situatie die niet met - eventueel buitengewone - inzet van middelen te handhaven is.

 

    Dat geldt des te meer wanneer de gevreesde wanordelijkheden niet de schuld zijn van de demonstranten maar van een zogeheten hostile audience - burgers die er een andere mening op nahouden dan de demonstranten. Dááraan toegeven is toegeven aan eigenrichting, en dat moet in alle behalve de meest uitzonderlijke gevallen worden voorkomen, omdat burgers anders met geweld of de dreiging daarmee anderen het zwijgen kunnen opleggen.

 

    Bezwaarden menen dat er geen risico was op "wanordelijkheden" die niet in de hand kon worden gehouden, althans dat die in ieder geval in de hand gehouden had kunnen worden als de burgemeester adequaat had opgetreden.

 

    In het verweerschrift stelt de burgemeester dat er vrees was voor wanordelijkheden en dat die zich ook al hadden voorgedaan. Ze wijst dan op de snelwegblokkade. Maar die blokkade was in Joure, op 65 kilometer van Dokkum. Alleen al om die reden kan de blokkade geen geldige reden zijn voor het demonstratieverbod. Hetzelfde geldt voor de vrees voor verdere blokkades. Die zouden hooguit de gang van de demonstranten naar de demonstratie feitelijk kunnen verstoren, maar nooit reden zijn om de demonstratie te verbieden.

 

    Voorts wordt er gewag gemaakt van "rechtse elementen", waaronder enkele tientallen Cambuursupporters, en was er een vermoeden - voor zover ik heb kunnen opmaken nog steeds onbevestigd - van zwaar vuurwerk. Deze "rechtse elementen" zouden inmiddels "de controleposten zijn gepasseerd".

 

    Het gaat hier dus om een hostile audience. De aanwezigheid daarvan kan voor de burgemeester op geen enkele manier een verrassing zijn geweest. Zoals blijkt uit de stukken, is er van meet af aan vrees geweest voor ordeverstoringen - niet door de anti-Zwarte Pietdemonstranten (in het verweerschrift "allen goedwillende demonstranten" genoemd), maar door een tegenreactie van pro-Zwarte Piet-publiek.

 

 

 

    Die vrees was gerechtvaardigd gelet op de recente geschiedenis Ook in Rotterdam heeft een groep Feyenoordhooligans geprobeerd de demonstratie te verstoren. Dat is overigens niet gelukt door de inzet van de Rotterdamse politie. Nog duidelijker was de oproep van Jenny Douwes, voorpaginagroot in de Telegraaf, om de demonstratie te verstoren. De burgemeester was dus een gewaarschuwd vrouw. En niet voor niets lag het noodbevel al een dag eerder gereed - en ik neem aan dat het demonstratieverbod ook klaarlag.

 

    In dat licht is het volstrekt onbegrijpelijk dat het hostile audience geen strobreed in de weg is gelegd. De tegenmanifestatie "Project P" is weliswaar verboden, maar dat was het dan. Uit het dossier rijst een beeld op van gezagsdragers die volop monitoren, maar die niets doen. Zoals NRC Handelsblad schreef in een reconstructie: "In Dokkum had de politie alleen oog voor Zwarte Piet-tegenstanders".2 Het artikel geeft een ontluisterend beeld. De politie ziet de blokkeerders op pad gaan maar doet niets. Dat de "rechtse elementen" in het centrum zijn, is het gevolg van het feit dat de controleposten waarover de burgemeester spreekt urenlang helemaal niet bemenst zijn. En de demonstranten worden gevolgd door politie in burger, maar om hen in de gaten te houden, niet om hen te escorteren. De blokkade wordt er niet mee verhinderd.

 

    Het is de wereld op zijn kop: de aandacht gaat naar de, in de woorden van de burgemeester, "allen goedwillende demonstranten", terwijl de "rechtse elementen" die openlijk geweld en strafbare feiten aankondigen met rust worden gelaten.

 

    Geachte Commissie, het beschermen van een grondwettelijk beschermde betoging tegen een hostile audience is een dure plicht van de burgemeester. En de conclusie kan niet anders zijn dan dat zij die plicht heeft verzaakt. In de voorbereiding, en op de dag zelf is er onvoldoende gedaan om de demonstratie doorgang te kunnen laten vinden. Als al niet is aangestuurd op het op deze manier niet doorgaan van de demonstratie, is er op zijn minst geen traan om gelaten. Hoe is immers anders te verklaren dat de burgemeester vervolgens opdracht heeft gegeven om de bussen met de demonstranten door de politie uit de provincie te laten voeren onder politiebegeleiding, waarbij alle afritten zijn afgezet? En hoe is het anders te verklaren dat, blijkens NRC, toen het idee ontstond om dan naar in Weesp te betogen, de SGBO Fryslân, nota bene nog voordat de burgemeester van Weesp een noodverordening uitvaardigde, aangaf dat het scenario moest zijn "dat de demonstranten daar te laat aankomen". De Friese politie, die uit eigen beweging de gedwongen terugkeer van de anti-Zwarte Pietdemonstranten vertraagt zodat die ook in Weesp hun geluid niet kunnen laten horen. Wat zit daarachter?

 

    En ik kan er geen andere reden voor bedenken dan dat de autoriteiten simpelweg niet wilden hebben dat er op die dag tegen Zwarte Piet werd gedemonstreerd. Waar dan ook. Uit ideologie, traditiezin, of het principiële standpunt "dat een kinderfeest niet mag worden verstoord". Dat is ongekend en ongrondwettig.

 

    Of de burgemeester die sentimenten deelt is niet relevant, het gaat om het handelen onder haar verantwoordelijkheid. En u hoeft deze aantijging over de achterliggende gedachten ook niet te volgen om te adviseren dat de demonstratie ten onrechte is verboden. Daarvoor is voldoende dat u vaststelt dat er geen reden was om te vrezen voor wanordelijkheden die niet in de hand te houden zouden zijn geweest.

 

    En laten we wel wezen: zelfs nádat de blokkeerders hun gang hadden kunnen gaan, en er urenlang geen monitoring was bij de ingangen van het centrum waardoor rechtse elementen naar binnen konden, kortom zelfs nadat allerlei kansen waren gemist om de boel in het gareel te houden, en zelfs mét de ontstane vertraging, zelfs toen had de demonstratie nog kunnen doorgaan. Met meer politie-inzet, wellicht. Dat zou de sfeer niet ten goede zijn gekomen, allicht, maar dat had de burgemeester dan toch echt aan zichzelf te wijten. En zoals ze zelf al zei: als de bescherming van de betoging ten koste gaat van de sfeer op het kinderfeest, dan is dat maar zo. Ik herhaal: mooie woorden, maar de daden ontbraken. Dat de politie niet in staat zou zijn geweest om enkele tientallen Pietenfans in toom te houden gaat er bij mij echter niet in, en dat is ook niet van de zijde van de burgemeester onderbouwd.

 

    Ook is er niet gezocht naar alternatieven. Aanvullende beperkingen, bijvoorbeeld. Er was doorlopend contact met cliënten, wellicht kon er nog een andere locatie worden geregeld. Nogmaals: een verbod is een laatste redmiddel, pas in te zetten als al het andere niet werkt. Concluderend is het verbod in strijd met het recht op betoging, en het bezwaar om die reden gegrond.

 

    Dan kom ik nu bij het noodbevel. De burgemeester wil doen geloven dat cliënten daarbij niet belanghebbend zijn, nu het niet voor hen zou zijn bedoeld en ook niet ten aanzien van hen zou zijn toegepast. Beide beweringen zijn onjuist.

 

    Uit de bewoordingen van het noodbevel blijkt duidelijk dat het zich richt tegen "eenieder" die aanleiding geeft tot een redelijk vermoeden tot het verstoren van de openbare orde. In de overwegingen van het bevel gaat het nota bene uitdrukkelijk over "betogers" die met elkaar in conflict kunnen raken - daarbij moeten dan logischerwijs ook anti-Zwarte Piet betogers betrokken zijn, tenzij de verwachting was dat pro-Pieten met elkaar in gevecht zouden raken.

 

    Het noodbevel was dus wel degelijk ook gericht op de anti-Pietendemonstranten. Het is voorts ook jegens hen toegepast: Afriyie, Esajas en de andere buspassagiers zijn op grond van het noodbevel uit Dokkum geweerd en uit de provincie geëscorteerd, en Sijben, die zelfstandig in Dokkum was aangekomen, is nog vóór 11 uur met een groepje de toegang tot het centrum geweigerd onder uitdrukkelijke verwijzing naar het noodbevel (zie bijlage). De stelling van de burgemeester, dat dat de handhaving van het demonstratieverbod betrof kán niet juist zijn, nu dat pas om 11 uur in werking is getreden. De bezwaren tegen het noodbevel zijn dus ontvankelijk.

 

    Die bezwaren zijn voorts ook gegrond. De vage formulering van het noodbevel geeft de politie een ontoelaatbaar ruime beoordelingsvrijheid om personen de gemeente Dokkum uit te zetten, of te arresteren als ze daar niet aan meewerken. In een artikel van drie eminente wetenschappers op dit gebied van de RUG, Brouwer, Roorda en Wierenga, wordt dit hevig bekritiseerd.3 Daarnaast verleent het noodbevel de politie bevoegdheden die er zonder het noodbevel niet zouden zijn. De politie kan, letterlijk, buiten zijn boekje gaan. Brouwer c.s.:

 

Op basis van het Rotterdamse noodbevel moeten de genoemde personen alle aanwijzingen en bevelen van de politie - gegeven in het belang van de openbare orde, de veiligheid of ter beperking van gevaar - opvolgen. Een identieke formulering staat in het Dokkummer noodbevel - WE

 

In de noodrechtpraktijk zien we dergelijke voorschriften vaker terugkomen met het doel om de politie de nodige armslag te geven bij onvoorziene, veranderende omstandigheden. Hoewel die wens begrijpelijk is vanuit praktisch oogpunt, kleven aan het opnemen van dit voorschrift onoverkomelijke juridische en praktische bezwaren.

 

In de eerste plaats biedt de wet hiervoor geen grondslag. Noodbevelen en noodverordeningen dienen zich volgens de wet primair te richten tot burgers. De noodbevoegdheden zijn niet bedoeld als wettelijke grondslag voor de burgemeester om aan de politie nieuwe bevoegdheden toe te kennen.

In de tweede plaats heeft de wetgever de bevoegdheden van de politie uitputtend geregeld. De burgemeester mag zich bij de handhaving van de openbare orde bedienen van de onder zijn gezag staande politie. De politie mag daarbij gebruikmaken van de bevoegdheden die de wet haar toekent. Binnen deze kaders dient zij haar taken te verrichten. Het toekennen van extra bevoegdheden aan de politie door de burgemeester is daarmee dus eveneens in strijd met het recht.

 

In de derde plaats leidt het tot rechtsonzekerheid voor de burger wanneer de burgemeesters van de bijna vierhonderd Nederlandse gemeenten afzonderlijk bevoegdheden kunnen creëren voor de politie. Het is dan niet duidelijk over welke bevoegdheden de politie beschikt. Dat is overigens ook voor de politie zelf verwarrend.

In de vierde plaats en laatste plaats verbiedt de wet het de burgemeester zijn noodbevoegdheden over te dragen. De burgemeester dient namelijk zelf de geboden en verboden voor burgers concreet te formuleren. De Rotterdamse burgemeester draagt echter wel een gedeelte van zijn noodbevelsbevoegdheid over. Dit werkt onbepaaldheid van de geldende noodmaatregelen in de hand.

    Gelet hierop zijn de bezwaren tegen het noodbevel ook gegrond.

 

    Geachte Commissie, ik kom aan mijn conclusie.

 

    Of je nu voor- of tegenstander bent van Zwarte Piet: eerbiediging van grondrechten gaat altijd vóór. Bezwaarden en hun mede-demonstranten kan niets worden verweten, zo erkent de burgemeester. Anderen hebben het voor hen verpest. Maar de conclusie, dat er geen andere optie was dan een verbod van de demonstratie, is onjuist. Ik heb dat zojuist toegelicht. Er waren wel degelijk opties, en die zijn niet of onvoldoende ingezet. Te gemakkelijk is er vertrouwd op een paardenmiddel, of eigenlijk twee: een demonstratieverbod en een noodbevel.

 

    Met deze handelwijze schaart burgemeester Waanders zich in het rijtje burgemeesters dat demonstraties tegen Zwarte Piet heeft verboden. "Het demonstratierecht staat onder druk", concludeerde de Ombudsman onlangs, mede op grond van de ervaring in Dokkum.

 

    Burgers die het recht in eigen hand nemen om anderen hun meningsuiting te ontzeggen, en die daarbij niet worden gehinderd, ja zelfs gefaciliteerd, door de overheid: het wordt tijd dat dat tij wordt gekeerd. Deze procedure is daar zeer geschikt voor. Ik verzoek u dan ook om te adviseren dat beide bezwaren gegrond zijn. Als de burgemeester vervolgens de wijsheid betoont om dat advies te volgen, dan is Dokkum niet langer de stad waar de betogingsvrijheid is vermoord, maar waar die is herboren.
Terug