NL
.
De politieke pijn van zwart Nederland
De politieke pijn van zwart Nederland
Nu alle gevestigde politieke partijen hun kandidatenlijst voor de komende Tweede Kamerverkiezingen hebben gepresenteerd kunnen we een pijnlijke constatering maken: Geen enkele zwarte Nederlander staat op een verkiesbare plek. Wat dit zegt over representatie in ons land is ernstig: zwart Nederland is volledig genegeerd. Haar bestaan doet er niet toe in de politieke realiteit.

Je kunt je afvragen hoe dit komt. Enerzijds door te stellen dat zwart Nederland niet assertief genoeg is om net als in Amerika via haar eigen lobby een plek op te eisen binnen de gevestigde politieke orde. Anderzijds kun je de gevestigde politieke orde van een blinde vlek beschuldigen die zwart Nederland impliciet of expliciet uitsluit.

Hoe verleidelijk beide beschuldigingen ook zijn, ze doen geen recht aan het complexe mechanisme dat de marginalisatie van zwart Nederland verklaart. Wie verder kijkt komt tot een andere pijnlijke conclusie: zwart Nederland is het slachtoffer van een armoedige identiteitspolitiek in het Nederlandse multiculturalisme die kan worden samengevat als: de samenleving bestaat uit witte en zwarte Nederlanders. Dit type denken werd bijvoorbeeld in 2012 geïllustreerd toen Tofik Dibi een lezing in de Amsterdamse Stadsschouwburg gaf over zijn ervaring als 'zwarte' politicus. Je kunt je afvragen in hoeverre Marokkaanse en Turkse Nederlanders namens 'zwarte Nederlanders' mogen spreken. Helaas is dit wat nu in de praktijk gebeurt.

Nada
Wanneer journalistieke platforms en politieke partijen zeggen dat ze steeds meer zwarte Nederlanders in hun team hebben, doelen ze niet op mij, als Afro-Nederlander. Wie nu in het parlement en op redacties van journalistieke podia kijkt komt een aantal Marokkaanse en Turkse Nederlanders tegen. Het aantal Surinaamse Nederlanders met een Afrikaanse komaf in de Tweede Kamer en op krantenredacties? Nada.

Er heerst de veronderstelling dat alle streepjes-Nederlanders dezelfde ervaringen en belangen hebben en daarom allemaal onder de categorie 'zwart' of 'allochtoon' vallen. Door iedereen die niet 'wit' is in het hokje 'zwart' te plaatsen, creëren politieke partijen een vrijbrief om de uitsluiting van Afro-Nederlanders 'over het hoofd' te zien.

De gevestigde politieke partijen hebben er voor gekozen om alle Afrikaanse-Nederlanders op een onverkiesbare plek te plaatsen buiten de top 20. Neem D66. Hun eerste en enige Afro-Nederlander, de Congolese-Nederlander Mpanzu Bamenga, staat op plek 35.

Hetzelfde geldt voor de PvdA. De Ghanese-Nederlander Amma Asante staat op plek 36 op de lijst van de sociaal-democraten. En het zelfverklaarde progressieve GroenLinks heeft alleen maar een lijstduwer: de Congolees-Nederlandse publicist en lobbyist Alphonse Muambi staat op plek 46.

Kunstmatigheden
De laatste hoop om een Afro-Nederlander terug in de Kamer te zien is daarom via het nieuwe opgerichte partij Artikel 1 van Sylvana Simons. Uitgerekend van een politieke partij buiten de gevestigde orde. Wat zegt dit over de inclusie van Afro-Nederlanders in de politieke realiteit?

Politieke partijen en mediaorganisaties kunnen zeggen dat ze alleen naar kwaliteit kijken en niet naar kleur in hun selectieprocedures. Maar wie kijkt naar hoe kandidatenlijsten zijn samengesteld, ontdekt de kunstmatigheden ervan. Zo bestaat de Top 10 van D66 uit huidige Kamerleden en politieke talenten uit grote steden. De PvdA wisselt bewust man en vrouw af, om en om, op de kandidatenlijst. Daarnaast kiezen politieke partijen bewust voor kandidaten met een achtergrond in het vakbond.

Kortom, er heerst een vorm van positieve discriminatie die alle groepen bevoordeelt, maar Afro-Nederlanders benadeelt. De afgelopen jaren hebben wij van de zwarte-pietendiscussie en het gesprek over het Nederlandse slavernijverleden geleerd dat Afro-Nederlanders hun plek in de samenleving opeisen en dat ze als volwaardig burgers gezien willen worden. Het is alleen jammer dat hun eis voor inclusie nog geen politieke vertaling heeft.

Dit terwijl de politieke beweging DENK het slavernijverleden en zwarte Piet politiseert om electorale redenen. Dezelfde club zwijgt in alle talen over negrofobie binnen de Turkse en Marokkaanse gemeenschap. Alle streepjes- Nederlanders kunnen strategisch het hokje zwart innemen, maar Afro-Nederlanders zijn zwart geboren.

De politieke pijn van zwart Nederland is dat zijn werkelijkheid overschaduwd wordt door een armoedige identiteitspolitiek die denkt in zwart en wit. Op naar nog vier jaar zonder Afro-Nederlanders in de Tweede Kamer. Hoe zullen we dit aan de toekomst verkopen? Dat Khadija Arib en Zihni Özdil in de Top10 zaten en dat Afro-Nederlanders maar liever moesten wachten?
Terug