NL
.
De 'witte' verdringt de 'blanke' in de krant
'Blank' is net als 'neger' besmet met het koloniale verleden, vindt een groep die 'wit' prefereert. Welke term verdient de voorkeur?

Zwarte Piet zal vroeg of laat zijn traditionele bijvoeglijke naamwoord verliezen, maar hoe zit het eigenlijk met de kleur van Sinterklaas? Is hij blank of is hij wit? Tot niet zo lang geleden - zeg tien jaar terug - zou hij in de krant zondermeer zijn aangeduid als blank. Tegenwoordig is de kans dat hij wit wordt genoemd ongeveer even groot. 'Wit' duikt steeds vaker op in de krant, zo laten koppen als 'Hoe worden universiteiten minder wit?' en 'Witte woede' zien.

Deze week - van maandag tot zaterdag - werd in acht artikelen 'witte' gebruikt waar ook 'blanke' had kunnen staan ('witte man', 'witte onderklasse'). 'Blanke' kwam slechts in één stuk voor ('blanke actrice'). Wie verder terugzoekt in het archief ziet dat deze ontwikkeling het laatste jaar in een versnelling is geraakt, parallel aan de toegenomen aandacht voor racisme. Dat is niet onopgemerkt gebleven. Lezers reageren variërend van 'wat is er mis met blank?' tot 'waarom schrijft de krant niet consequent over witte?'. Ook redacteuren vragen om duidelijkheid: wat is beter?

Het Stijlboek van de krant biedt nauwelijks uitkomst. 'Wees bedacht op taalgebruik dat als discriminerend kan worden ervaren', waarschuwt een lemma, daterend uit 2006. 'Het is aanvaardbaar een onderscheid te maken tussen zwart en blank', staat er, 'mits het functioneel is.' Niets over blank of wit, kennelijk speelde de discussie destijds niet.

Vandaag is dat wel anders. Een groeiende groep bestrijdt het gebruik van 'blank' omdat de term, net als 'neger', besmet is door het koloniale verleden. 'Argumenteren dat de termen neutraal zijn, of vandaag niet langer dezelfde betekenis dragen als in hun koloniale context, minimaliseert of ontkent een bevlekte geschiedenis van slavernij, overheersing en uitbuiting van gekleurde door witte mensen', betoogden twee studenten eind vorig jaar in het Belgische Knack. Daarnaast heeft 'blank' (blinkend, onbevlekt) de connotatie van reinheid en neutraliteit, waardoor de eeuwenlange machtsongelijkheid nog eens extra zou worden 'witgewassen'. 'Blank' zou hetzelfde lot als 'neger' beschoren moeten zijn, vinden antiracismeactivisten.

Dat 'neger' een scheldwoord is en een discriminerend effect heeft, onderkent de redactie al langer. 'Het gebruik van het woord zwarten geniet tegenwoordig de voorkeur boven negers', meldde het Stijlboek uit 1992. De term, vermoedelijk afgeleid van het Spaanse en Portugese 'negro' (zwart), wordt op schrift voor zover bekend voor het eerst gebruikt in 1644 in een document over de 'lading' van een slavenschip, aldus het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis. Daarna werd met negers ook Afrikanen bedoeld. 'Blank' bestaat langer, maar kent ook een slavernijverband. Het Etymologisch woordenboek van Van Dale meldt het woord 'blank-officier' (slavenopzichter) uit 1839.

Het 'n-woord' duikt nog wel geregeld op in de krant - vooral in een context over racisme of in columns - maar niet als normaal woord. 'Blank' heeft die status nog lang niet. Er zijn mensen die zich daar fel tegen verzetten, omdat blank is ingeburgerd en omdat wit een lelijk anglicisme zou zijn. Dit klopt niet, zo blijkt uit de woordhistorie van 'wit' in het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Wit werd reeds in 1598 in een tekst aangetroffen om de huidskleur te duiden: '...wit ende ghebaert volck' (witten met een baard). Ook Multatuli schreef in 1873 over 'de vreemde witte man'.

Er zit ook een ideologische component aan het verzet tegen 'wit', dat dezelfde trekjes vertoont als het Zwarte Pietenactivisme. Sommigen ervaren 'wit' als beledigend, omdat er een racismebeschuldiging in besloten zou liggen. Deze gekwetstheid hangt samen met die over het begrip 'white privilege', dat veronderstelt dat witten bevoorrecht zijn. 'Wit' is voor sommigen dus ook geen waardenvrije term. Het leidde ertoe dat een niet-witte verslaggever 'wit' vermeed omdat dit als een statement kan overkomen.

Om dit te voorkomen, zal het Stijlboek richting moeten geven.

Logischer antoniem van zwart
Naast de beladen racismediscussie, is er ook een praktisch argument ten faveure van wit: het is een logischer antoniem van zwart dan blank, in binnen- en buitenland. Dit legt wel meteen een ander pijnpunt bloot: formeel zijn zwart en wit gelijkwaardige woorden, de gevoelswaarde en de maatschappelijke betekenis zijn dat geenszins. Hoewel het woord 'zwarte' volgens sommige lezers ook aanstootgevend is, vanwege een 'negatieve bijklank', komt deze wel voort uit de emancipatiebeweging van mensen met een kleur. Van de zin 'ik ben een trotse, zwarte vrouw', zal men niet snel raar opkijken, terwijl bij 'ik ben een trotse, witte (of blanke) vrouw' de gedachte aan witte puntmutsen zich al gauw opdringt. En net als het onbevlekte imago van blank, staat wit voor alles wat goed is en zwart voor alles wat slecht is, zoals Mohammed Ali in 1971 treffend verwoordde in een interview op de Britse tv (waarom is Jezus wit, waarom is Tarzan wit?).

Onderliggende problemen worden niet opgelost door het vervangen van 'blanke' door 'witte'. Toch verdient wit, alles afwegende, de voorkeur - als houvast, er bestaat geen woordverbod. Want media geven niet alleen de maatschappelijke werkelijkheid weer, ze bepalen die ook deels met de woorden die ze kiezen. De krant dient correct, helder en vrij van stigmatiserende woorden te zijn. Dat vergt continue reflectie (zie het verloop van het n-woord). Dat betekent trouwens niet dat elke wens tot verandering gehoor vindt, de krant is geen activistische voorpost.

Rest de vraag wanneer het überhaupt relevant is wit en zwart te gebruiken. In stukken over racisme en diversiteit zijn ze noodzakelijk gereedschap. Bij individuen - bijvoorbeeld bij een arts, verdachte of student - is het vermelden van huidskleur doorgaans niet relevant. Uitzonderingen daargelaten: 'Obama is de eerste zwarte president van de VS.' Voor 'zwart' zijn er overigens meer alternatieven (de presentator met een donkere kleur). Bij wit speelt dit nauwelijks. Een pigmentloze huidskleur wordt maar zelden op zichzelf vermeld, dat gebeurt vooral als het in dezelfde context ook over zwart gaat.

Wit is de norm (een feitelijke constatering, geen racismeverwijt). Dit verandert geleidelijk, de Nederlandse samenleving verschiet van kleur, waardoor er verschillend tegen ingeburgerde tradities en woorden wordt aangekeken. Dit sijpelt ook door in de krant, getuige de opkomst van 'wit'. Misschien volgt er nog een woeste woordenstrijd, het is tegelijkertijd een onomkeerbaar en organisch proces, net zoals het veranderende uiterlijk van Piet.
Terug