NL
.
Rapport Kinderombudsman
Naar aanleiding van klachten van kinderen zelf verrichtte de Nederlandse Kinderombudsman een onderzoek. In zijn rapport concludeert de Kinderombudsman dat Zwarte Piet in strijd is met het VN-Kinderrechtenverdrag. De racistische karikatuur Zwarte Piet draagt bij aan pesten, uitsluiting en discriminatie van kinderen met een donkere huidskleur. Hieronder leest u het rapport dat in het najaar van 2016 werd gepubliceerd. De originele versie kan u hier vinden.




Kinderombudsman: Zwarte Piet vraagt om aanpassing

1. De aanleiding voor dit standpunt

De Kinderombudsman is de afgelopen maanden door verschillende verzoekers benaderd met klachten over de figuur van Zwarte Pieten gevraagd daarover een uitspraak te doen. Vanwege de brede maatschappelijke discussie die de afgelopen jaren over Zwarte Piet is gevoerd, heeft de Kinderombudsman besloten om deze klachten niet individueel te behandelen, maar om zijn standpunt in deze kwestie algemeen te formuleren en openbaar te maken.

2. Het kader van dit standpunt

2.1. De verzoekers

Kort gezegd komen de klachten er op neer dat Zwarte Piet een karikatuur is en een voedingsbodem voor discriminatie en racisme in de samenleving. Zwarte Piet wordt volgens de verzoekers door hun kinderen als kwetsend ervaren. Het feest - zeker op scholen - zou zodanig ingericht moeten worden dat er respect mee wordt uitgedragen voor iedereen.

2.2. De totstandkoming van dit standpunt

De verzoeken om een uitspraak te doen over Zwarte Piet en zijn mogelijke negatieve impact op kinderen zijn als vertrekpunt genomen bij de formulering van dit standpunt. Vervolgens heeft de Kinderombudsman kennis genomen van wetenschappelijke en maatschappelijke publicaties rond dit thema. In september 2016is er gesproken met kinderen over hun ervaring met en mening over Zwarte Piet, om daarmee hun stem te kunnen meewegen in dit standpunt. Het standpunt is opgesteld vanuit de wettelijke taak van de Kinderombudsman (artikel 11b van de Wet Nationale ombudsman) en is bepaald door te toetsen aan het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK).

2.3. Wettelijke taak

De Kinderombudsman heeft volgens de wet als taak te bevorderen dat de rechten van jeugdigen worden geëerbiedigd door bestuursorganen en door privaatrechtelijke organisaties (artikel 11b lid 1Wet Nationale Ombudsman). Ook staat in de wet dat De Kinderombudsman een onderzoek kan instellen naar de eerbiediging van rechten van jeugdigen naar aanleiding van klachten of uit eigen beweging (artikel 11b  lid 2 sub c Wet Nationale Ombudsman). Eveneens zegt de wet dat De Kinderombudsman bij de uitvoering van de taken zo veel mogelijk rekening houdt met de mening van jeugdigen zelf overeenkomstig artikel 12 van het Kinderrechtenverdrag, met belangen van jeugdigen en met hun belevingswereld (artikel 11b lid 3Wet Nationale Ombudsman).

2.4. Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind

Het Kinderrechtenverdrag heeft vier kernbepalingen: het recht op gelijke behandeling en bescherming tegen discriminatie (art. 2IVRK), het vooropstellen van het belang van het kind bij alle besluiten en maatregelen die het kind aangaan(art. 3 IVRK), het recht op leven en ontwikkeling (art. 6IVRK), en het recht om gehoord te worden over besluiten die het kind aangaan (art. 12 IVRK). Bij de totstandkoming van dit standpunt is er getoetst aan deze samenhangende kernbepalingen en aan overige relevante bepalingen uit het Kinderrechtenverdrag, te weten artikel 29 over onderwijsdoelen en artikel 5 over de rol van ouders.

Artikel 3 van het Kinderrechtenverdrag stelt dat het belang van het kind voorop moet staan in alle beslissingen die kinderen aangaan. In de nadere toelichting op dit artikel door het VN-Kinderrechtencomité (General Comment nummer 14) staat dat het daarbij niet alleen gaat om het belang in het hier en nu, maar ook meegewogen moet worden wat de toekomstige gevolgen van een beslissing zijn voor het algehele leven en de ontwikkeling van kinderen.

3. De maatschappelijke context

Sinds enkele jaren is er een brede maatschappelijke discussie gaande over Zwarte Piet. In deze discussie komen voor-en tegenstanders van Zwarte Piet vaak recht tegenover elkaar te staan. Voorstanders van Zwarte Piet stellen dat de figuur niet discriminerend bedoeld is en dat de huidige Zwarte Piet een onmisbaar onderdeel is van de Nederlandse cultuur en van het Sinterklaasfeest. Tegenstanders van Zwarte Piet verwijzen naar het stereotype beeld van het karakter en uiterlijk van Zwarte Piet,dat door witte mensen verzonnen is, en niet meer van deze tijd. Deze discussie vindt vooral plaats in de media en gaat bijvoorbeeld over het Sinterklaasjournaal en de intocht. Verder signaleert de Kinderombudsman dat op scholen en binnen maatschappelijke instellingen gericht op kinderen het gesprek over de Sinterklaasviering en het uiterlijk van Zwarte Piet wordt gevoerd. In het maatschappelijk debat zijn het overigens steeds volwassenen die stelling nemen.

4. De ervaring en mening van kinderen

4.1 Wetenschappelijk onderzoek ontbreekt

Voor De Kinderombudsman is de ervaring en mening van kinderen van belang. Hoe zien zij Zwarte Piet? Ervaren zij inderdaad negatieve gevolgen van de manier waarop het Sinterklaasfeest wordt gevierd? Tot op heden is er geen representatief wetenschappelijk onderzoek beschikbaar dat hierover uitsluitsel geeft. Het enige beschikbare wetenschappelijke onderzoek is uitgevoerd door de universiteit Leiden. Dit onderzoek is uitgevoerd bij 201 kinderen tussen de 5 en 7 jaar. Uit dit onderzoek blijkt dat de iets oudere kinderen vaker een verband leggen tussen een zwart persoon en Zwarte Piet terwijl jongere kinderen dit niet doen. Er ontstond echter kritiek van andere wetenschappers, die het onderzoek niet representatief noemden. Zo zou 93 van de ondervraagde kinderen wit zijn geweest en slechts 6 van hen in een gekleurde wijk wonen.

4.2. Wat kinderen ons vertellen

De Kinderombudsman heeft in september 2016 een aantal gesprekken gevoerd met witte en gekleurde kinderen over de kwestie Zwarte Piet. Het betreft  geen representatieve groep.  De verhalen  van deze kinderen kunnen als indicatief beschouwd worden en geven een indruk van wat kinderen in Nederland hierover te zeggen hebben.

Deze kinderen (leeftijd: 10-16 jaar) hebben het volgende gezegd over hun ervaring met Zwarte Piet en hun gedachten over het Sinterklaasfeest:
Verschillende gekleurde kinderen vertellen gedurende het hele jaar op verschillende momenten discriminatie te ervaren vanwege hun huidskleur en te worden uitgescholden. Rond de Sinterklaastijd wordt het erger. Een dertienjarige jongen vertelt dat er met pepernoten naar hem is gegooid en dat hij zwarte aap en Zwarte Piet is genoemd. Een ander kind vertelt dat er in Sinterklaastijd op school een filmpje werd vertoond van stelende en plunderende pieten. "Die zwarten zijn dieven", zei de meester en hij vertelt dat iedereen hem aankeek.  Een kind vertelt het voorbeeld van een moeder die tegen haar dochtertje zegt: "Kijk een Zwarte piet", wijzend naar het betreffende kind. Ook is er het voorbeeld van een gekleurd kind dat per post van een anonieme afzender rode schmink ontving en creoolse oorbellen in kinderverpakking. De jongen vertelt zich angstig en onveilig te voelen omdat de afzender blijkbaar weet waar hij woont.  "Ik werd er een beetje depressief van en durfde niet meer naar school". Een aantal kinderen zegt Zwarte Piet te associëren met slavernij: "Sinterklaas zit op het paard en is altijd hoger" en "Zwarte Piet heeft het pakje aan uit de slaventijd".

Veel kinderen vertellen dat ouders en andere volwassenen een grote rol hebben in hoe de discussie gevoerd wordt. "Het komt van de school af en van de ouders" vertelt een jongen van 10 jaar. En "als de ouders en de school het goed gaan doen, dan gaan de kinderen het ook goed doen".  Kinderen geven aan last te hebben van de discussie zoals die door ouders gevoerd wordt. Verschillende kinderen geven aan de gedachten van ouders wel te begrijpen maar vinden dat ze hun kind er niet in moeten meetrekken. Ze vinden het belachelijk dat volwassenen er ruzie over maken. "Volwassenen moeten normaal doen en niet iets in kinderen hun hoofd stoppen" vertelt een jongen van 15 jaar.  Een andere jongen vertelt "vroeger merkte ik het niet maar nu volwassenen er steeds over beginnen is het meer beledigend". "Er zijn belangrijkere zaken dan Zwarte Piet", zegt een andere jongen van 15 jaar.

Zowel kinderen en jongeren die gediscrimineerd worden als zij die niet gediscrimineerd worden, vinden dat het Sinterklaasfeest gevierd moet worden.  De kinderen die zich gediscrimineerd voelen vertellen dat het feest zelf veel goed maakt, omdat je cadeautjes krijgt, vanwege de surprises en de gedichten. Maar de combinatie van hoe Zwarte Piet er nu uit ziet en zich gedraagt vinden ze echt niet leuk. Kinderen en jongeren zijn het er over eens dat het voor iedereen leuk moet zijn. Alle jongeren met wie is gesproken vinden dat het uiterlijk van Zwarte Piet aangepast moet worden als er kinderen en jongeren zijn die zich door z’n huidige uiterlijk gediscrimineerd voelen.  "Het feest moet voor iedereen leuk zijn en het is belachelijk om hier ruzie over te maken" zegt een jongen van 15 jaar.

Kinderen en jongeren vinden overwegend dat de ouders, school en de kinderen samen moeten afspreken hoe Zwarte Piet er uit moet gaan zien. Een meisje vindt dat Zwarte Piet andere kleding moet gaan dragen. De overige kinderen vinden dat verschillende kleuren pieten, pieten met zwarte vegen in hun gezicht of een piet die een beetje minder zwart is, goede alternatieven. De gouden oorringen, het kroeshaar en de rode lippen zouden volgens de meeste kinderen moeten verdwijnen.

Kinderen vinden dat de discussie over de aanpassing van Zwarte Piet ook met hen gevoerd moet worden. Ook gediscrimineerde kinderen willen het feest vieren en  willen meedenken over hoe het voor iedereen leuk is.

5. Zwarte Piet in een kinderrechtelijk perspectief

Veel gekleurde kinderen met wie is gesproken ervaren discriminatie in hun dagelijks leven. Ze vertellen dat dit rond de Sinterklaastijd erger wordt. Ondanks dat representatief wetenschappelijk onderzoek ontbreekt, acht de Kinderombudsman het op basis van de interviews met kinderen voorlopig aannemelijk dat er kinderen gepest of gediscrimineerd worden met daarbij verwijzingen naar Zwarte Piet. De combinatie van een aantal typische kenmerken en gedragingen van Zwarte Piet als een negatief stereotype van mensen met een donkere huidskleur, wordt door kinderen als discriminerend ervaren.

Het is in het belang van het kind om op te groeien in een omgeving die veilig en respectvol is en waar geen discriminatie, uitsluiting of pesten ervaren wordt (art. 2 IVRK). Volwassenen dragen een belangrijke verantwoordelijkheid om die veilige en respectvolle omgeving te garanderen en daarmee het recht van kinderen om zich te kunnen ontwikkelen (art. 3. en art. 6 IVRK). De Kinderombudsman ziet daarbij vooral een rol voor ouders (art. 5IVRK) en een rol voor scholen (art. 29IVRK). Op plekken waar het Sinterklaasfeest met kinderen gevierd wordt, is het aan volwassenen om ervoor te zorgen dat kinderen met een verschillende huidskleur plezier hebben aan dit feest. Van belang is dat de ervaring en mening van kinderen hierbij meegenomen worden (art. 12 IVRK).

6. Conclusie

De Kinderombudsman concludeert dat de huidige vorm van Zwarte Piet als onderdeel van het Sinterklaasfeest kan bijdragen aan pesten, uitsluiting of discriminatie en daarmee in strijd is met artikel 2, 3 en 6 IVRK. De Kinderombudsman concludeert daarom dat Zwarte Piet zodanig aangepast moet worden dat gekleurde kinderen geen negatieve effecten meer ervaren en dat ieder kind zich veilig en goed voelt bij het Sinterklaasfeest.

Door Zwarte Piet te ontdoen van discriminerende en stereotyperende kenmerken kan er van hem een figuur gemaakt worden die recht doet aan het plezier dat zovelen beleven aan de Sinterklaastraditie en die tegelijk in overeenstemming is met de rechten van alle kinderen in Nederland.

7. Aanbevelingen

Op plekken waar het Sinterklaasfeest met kinderen gevierd wordt, is het aan volwassenen om ervoor te zorgen dat kinderen met alle huidskleuren plezier hebben aan dit feest. De Kinderombudsman moedigt ouders, scholen, particuliere en publieke jeugdorganisaties en instellingen en op jeugdigen gerichte media aan om zich hiervoor in te spannen.

De Kinderombudsman ziet hierin ten eerste een rol voor ouders. Het Kinderrechtenverdrag stelt dat ouders de primaire verantwoordelijkheid hebben om hun kinderen te helpen ontwikkelen en hen te beschermen (art.5IVRK).Dat betekent ook dat ouders hun kinderen niet dienen meete trekken in een gepolariseerde maatschappelijke discussie, maar zich actief en het liefst samen met school of een andere op kinderen gerichte organisatie én samen met kinderen zelf,  inzetten om opnieuw vorm te geven aan Zwarte Piet.

De Kinderombudsman ziet ten tweede een belangrijke rol voor scholen. Het recht dat kinderen hebben op onderwijs, houdt behalve kennisoverdracht ook in dat kinderen worden voorbereid “op een verantwoord leven, in een vrije samenleving, in de geest van begrip, vrede, verdraagzaamheid, gelijkheid van geslachten, en vriendschap tussen alle volken, etnische, nationale, en godsdienstige groepen en personen” (art. 29IVRK). Juist op scholen is het een kans om ouders en kinderen op een constructieve manier te betrekken bij de aanpassing van Zwarte Piet.De rol van kinderen hierin is dat zij hierover mee moeten kunnen praten. Zoals neergelegd in artikel 12 IVRK, moeten kinderen gehoord worden over hun ervaring met en mening over Zwarte Piet.
Terug